De 24-jarige Arnold* uit Made verleent op 7 augustus 2014 geen voorrang aan een fietser, ondanks de duidelijke aanwezigheid van het voorrangsbord B6. De fietser raakt lichtgewond, maar wordt wel met een ambulance naar het ziekenhuis gebracht. Arnold denkt alles netjes op te lossen met het slachtoffer, maar er zijn meer gevolgen.
“Het was een lekker zonnige dag”, begint Arnold op verhalende toon. “We zijn gaan vissen en sloten de dag af met een etentje bij de McDonalds in Oosterhout. Toen we klaar waren met eten, reden we rustig het parkeerterrein af. Ik reed denk ik 5 km/u en zag dat bord wel, maar de fietser zag ik niet. Ineens botste hij met een flinke vaart op mijn auto.”
Het is Henk*, “een wat oudere man”, omschrijft Arnold. Henk belandt op Arnolds motorkap en valt ongelukkig op de sproeier van de ruitenwisser. “Hij begon als een rund te bloeden. Dat was schrikken, het zag er behoorlijk heftig uit. Ik belde direct 112. Het bleek uiteindelijk weinig voor te stellen; Henk gebruikte bloedverdunners, wat het vele bloed direct verklaarde. Hij had al wat gezondheidsklachten.” Henk wordt voor de zekerheid naar het ziekenhuis gebracht. “Het klinkt gek, maar deze aanrijding bleek een geluk bij een ongeluk”, vertelt Arnold. Er worden bij Henk enkele fysieke mankementen aangetroffen, die geen betrekking hebben op het ongeval, maar die wel aandacht verdienen.
Arnold neemt al snel contact op met Henk. Afgesproken wordt dat Arnold de helft betaalt van de schade; Henks dure bril met een winkelwaarde van €1000,- is gesneuveld. “Daarmee leek de zaak afgedaan. De ziekenhuiskosten waren voor de verzekering, verder zag ik eerlijk gezegd geen beren op de weg.” Totdat de verzekering de onderzoekskosten van het ongeval toch op Arnold wil gaan verhalen. “Dat was op oudejaarsdag, het was een flinke domper.” Tot overmaat van ramp ontvangt hij niet veel later ook nog een boete van €500,- van het Openbaar Ministerie.
“Toen brak m’n klomp en besloot ik verzet aan te tekenen. De politie had me niets verteld over een straf.” Dat bestrijdt de rechter: “Het staat letterlijk in uw verklaring, deze heeft u nota bene ondertekend.” Arnold kan dit zich niet herinneren, de zaak is ook al anderhalf jaar oud. Arnold heeft vaker aanrijdingen gehad, “maar dan klapte een fietser of een auto op mij. Dit was de eerste keer dat ik schuld had en dat er politie bij gekomen is.” De officier van justitie ziet een aantal positieve aspecten aan deze zaak. “Dat u uw verhaal hier komt vertellen en ook dat u zulk goed contact gehad hebt met het slachtoffer. U heeft er alles aan gedaan om de zaak netjes af te handelen.” Hij vraagt dan ook de boete van €500,- te handhaven, maar de helft voorwaardelijk. De rechter vindt het voorwaardelijke deel niet nodig, maar gaat verder mee met de officier: “Ik denk dat een boete van €250,- volstaat. U bent geschrokken van de heisa, ik vermoed dat ik u hier ook niet meer zie.”