Even rommelde mijn buurvrouw in de stilteruimte in haar tas, totdat ze vond wat ze zocht: een appel. Ze poetste ‘m op tot het glansde en ik zag de lucht buiten direct betrekken. Zwart worden. Zij leek dat niet te zien, of het leek haar niet te deren. Haar mond ging wagenwijd open. Ze bracht de vrucht op de juiste hoogte om er een hap van te nemen en drukte haar scherpe tanden in het velletje, dat zich al gauw gewonnen gaf. Haar tanden spietsten zich eenvoudig door de vrucht. Ze zette kracht, opdat haar tanden elkaar weer raakten en ze een grote hap van de appel richting haar kiezen en keel kon dirigeren.
Dan begint het kauwen, waarop na een aantal kaakbewegingen alleen het vruchtwater over is. Dat slikt ze met moeite door, waarna bovenstaande handeling zich herhaalt totdat alleen een klokhuis resteert. Erbij nadenken doet ze niet; ze werkt gewoon door met haar computer, de appel verorberend.
Het geluid dat deze handelingen teweeg brengt, gaat door merg en been. Ik hoorde het buiten donderen. Bliksemen. Losgaan, maar het geluid van de appeleetster overtreft het. Iedere hap die ze neemt is een explosie, een vermaling van ogenschijnlijk moeizaam doordringbare materie. Dit geluid krast zich scherp in mijn ziel. Logischerwijs zou iedere hap minder geluid moeten opleveren, maar mijn brein registreert iedere hap en houdt deze steeds iets langer vast, waardoor de geluidsopeenstapeling alleen maar harder wordt. Dit tart al mijn irritatiegrenzen.
Het eten van appelen op de openbare weg, maar zéker in stilteruimtes zou beboet moeten worden. Ik overweeg op zo’n moment zelfs lijfstraffen. Ik weet dat dat een lugubere fantasie is die vooral leeft in mijn primaire, thans geïrriteerde brein. Daarom laat ik die gedachte binnenin gewoon gaan, zonder daar in de openbaarheid een grote kwestie van te maken.
Ik heb liever dat iemand muziek opzet van Guus Meeuwis, dan dit geluid. Ik heb liever dat iemand naast me een frietje oorlog eet, of een boterham met salami. Eet voor mijn part krakerige chips bij een film in de bioscoop. Sterker, ik prefereer supporters van de Oranje Leeuwinnen die in een polonaise lopen, met onder hen een man met twee ballonnen onder zijn shirt omdat dat supergrappig is. Echt, alles. Alles is beter dan het geluid van een krakende appel. Het is het meest walgelijke, wanstaltige geluid dat bestaat.
Ze deponeert de appel in haar lege koffiekartonnetje, wat op zichzelf al een misselijkmakende gedachte is. De wolken breken gelijk weer open, tot de strakblauwe hemel van weleer weer terug is. Het geluid van de smakkende appeleetster echoot nog even na in mijn brein, totdat het helemaal verstomt.
Tof artikel?
Ik zou graag vaker columns of teksten willen maken. Als je deze tekst waardeert en dat wil laten blijken middels een bijdrage: dat kan en wordt natuurlijk super-super-super-gewaardeerd!