Een eigen kamer, een dik bureau, een lade met daarin wat Cubaanse sigaren en aan de muur foto’s van NAC’s rijke geschiedenis. Fraaie portretten van de mannen van weleer. De successen, het volle stadion, enkele bekers, alles. Daarnaast heeft hij natuurlijk zijn eigen rijke oeuvre opgehangen. Algemeen directeur van ADO Den Haag, de loopbaan bij Graydon, op de foto met Johan Derksen, René van der Gijp, Wilfred Genee. Daar, vlak naast zijn Absolute Hoogtepunt tot nu toe, zet hij iedere dag de spiegel, waar hij zijn ochtendritueel nog eens viermaal per dag herhaalt.
Hij staat er klaar voor. Tien minuten knallen, tien minuten de macho zijn, tien minuten schreeuwen. Maar precies dan wordt er aangeklopt. ,,Meneer Manders, heeft u even tijd voor me?” Gelukkig zit de deur op slot, binnenkomen lukt dus niet. ,,Wacht!”, schreeuwt hij paniekerig. Hij zorgt er vlug voor dat de spiegel een stuk minder centraal in de kamer staat. Hij ritst zijn broek dicht en zet zijn computer weer aan op een zogenaamd belangrijk scherm. Het duurt al snel zo’n vijf minuten, maar dan kan hij de deur eindelijk open doen. Manders kijkt met schrikogen door het kiertje. ,,Wie is daar?”, klinkt het. ,,Alex”, is het antwoord. De deur gaat iets verder open, Meneer Manders kijkt schuw door de gangen. Er is verder niemand. ,,Kom binnen, snel.”
Gehaast gaat de directeur op zijn stoel zitten en kijkt Alex vragend aan. ,,Nou, ik heb zojuist ingelogd op uw Twitterprofiel, zoals u gevraagd hebt. Maar het zijn honderden, misschien wel duizenden mentions die u heeft en ze zijn allen niet al te vriendelijk. Ze eisen uw excuses. Wilt u daar niet zelf even naar kijken?”, steekt Alex gelijk van wal. Alex heeft het druk, deze weken. Van alle kanten komen er vragen binnen. Boze vragen, vragen vol paniek. De sfeer op kantoor is om te harden en soms heeft Alex het gevoel dat het allemaal zijn schuld is. Maar wat kan hij doen? Hij werkt toch voor de baas? De baas die hem nota bene pas nog een contract gaf voor onbepaalde tijd? Nee, hij móet het gewoon overleggen.
Maar de directeur zucht, zoals hij dat zo vaak doet. ,,Het is maar Twitter, dat is maar een klein groepje mensen die altijd boos zijn”, doceert hij. ,,We hebben 20.000 cliënten en waar jij het over hebt zijn er hooguit zo’n 200. Maak je daar dus niet druk om. Het gaat om het Grote Geheel, om de Grote Nummers.”
Alex twijfelt toch nog even en vraagt door. ,,Via ons eigen kanaal krijgen we toch veel vragen. Niet alleen Twitter, ook Facebook, Instagram, mail, telefoon. We moeten daar toch iets mee doen? Volgens mij zijn de mensen ontevreden!” Weer een zucht. ,,Het zijn details. Het stelt niks voor. Het zijn gewoon een stelletje roepers joh, die heb je overal. We staan vijfde op het lijstje seizoenkaarten in heel Nederland. Als we straks weer beginnen en we winnen wat potjes, dan wordt dat al gauw minder. Mijn goede vriend René zegt altijd: lagaan, ouwe reus. Nu, was dat het?”
Alex is nog verre van overtuigd. Hij weet dat hij er iets aan moet doen, maar hij kan niets doen. ,,Laat dat persoonlijke Twitter-account maar gewoon zitten, misschien dat ik daar nog wel eens wat mee ga doen, maar voor nu niet, nu is er geen lol aan. Maar ik moet weer echt verder. Maak maar wat leuke grapjes op het officiële Twitter-account, dat loopt altijd wel goed joh”, zegt de directeur. Daar kan Alex wat mee; gewoon een beetje plagerig en grappig op social media doen is precies wat ie het allerleukste vindt.
Als hij de kamer uit wil lopen, gaat de telefoon. Het is Manders’ secretaresse. ,,Goedemiddag meneer Manders. U hebt telefoon, ene Ton aan de lijn.” Manders zucht nog eens diep en begint met hoorbare irritatie te praten. ,,Ik leg nét aan Alex uit dat het om het Grote Geheel, de Grote Nummers gaat. Met dit telefoontje kan ik toch helemaal niets. NAC is een miljoenenbedrijf, wat moet ik potjandorie met een Ton?” en hij beëindigt nors het gesprek, zodat hij verder kan gaan met waar hij gebleven was.