,,Móói is dit hè?”, glundert ze. ,,Mijn dorp. Zo voel ik dat echt.” Wethouder Miriam Haagh is hier niet in functie. Ze noemt zich liever ‘gastvrouw’; ze woont in Teteringen en heet ieder welkom. Achter haar is de tent al gevuld met zo’n 150 mensen. Ze nuttigen de Dorpsmaaltijd, een hartverwarmend initiatief vanuit het dorp zelf. Het zijn veelal ouderen uit het dorp en hier en daar een generatietje jonger die hier samen komen eten. Dit is het eerste evenement sinds de lockdown en je voelt aan alles dat er behoefte aan was.
De organisatie vindt het belangrijk dat de Dorpsmaaltijd er voor iedereen is, zoals ook eenzame ouderen. Zij zijn er ook. Ik spreek een huisarts, die hen persoonlijk uitnodigde. ,,Niemand zegt: ‘ik ben eenzaam’, maar je leert de signalen herkennen. Hen hebben we echt actief uitgenodigd. En als je huisarts je persoonlijk uitnodigt én je ophaalt om hiernaar toe te gaan, voelen mensen zich vereerd”, legt huisarts Miranda Elmans uit. Het tekent de eenheid; natuurlijk kun je de anonimiteit gerust opzoeken, maar er is oog voor je. De dorpelingen praten met elkaar, na elkaar lang niet gezien te hebben, of hooguit in het voorbijgaan. ,,Ik vind dat ontroerend. De kracht van een dorp. De verbondenheid, de eenheid, de wil om er voor elkaar te zijn”, vervolgt Miriam.
Ontroering
Het ontroert me. Ik kijk van een afstandje toe hoe blij, opgewonden en opgelucht iedereen is. Kijk hoe 31 vrijwilligers, met name jongeren, de benen onder hun lijf vandaan rennen, om iedereen van soep, eten en drinken te voorzien. De zachte pianoklanken op de achtergrond passen goed. Dit is geen muziekfeest, dit is bijkletsen. Er even uit zijn. ,,Mijn man heeft een operatie moeten ondergaan”, zegt de Teteringse Hennie van Gils. ,,We konden echt lange tijd niet naar buiten.” Haar man zit naast haar. ,,Nu hoor je hier wel de nare verhalen over deze periode, over corona. Dat is ook een dorp, lief en leed. Maar uiteindelijk overheerst het prettige gevoel.”
Miriam loopt van hot naar her en ook de huisarts gaat van tafel naar tafel. Soms voel je als buitenstaander de verbondenheid. Voel je de essentie, dat verstrekkender is dan het ego. Dit is zo’n moment. Het samenwerken, om elkaar te helpen. ,,Iedereen heeft wel een opa of oma, of kent iemand”, zegt Britt Mallens van de organisatie. ,,Daar doe je het voor. Daar doen de jongeren het voor.”
De stad van 23 miljoen vs een dorp
In mijn persoonlijke zoektocht naar een samenleving waarin ik me fijn voel, voel ik dat nu plots. Ik ken dit niet. Over drie weken vertrek ik naar de stad van 23 miljoen, omdat ik me daar vrijer voel. Voor de liefde, maar misschien ook wel voor de anonimiteit. De wetenschap dat ik daar het beste uit mezelf kan halen, iets waar ik in Nederland veel moeite mee heb, omdat het verstoord wordt door het móeten. Door de toenemende urgentie om vooral geld te verdienen. Maar hier, in Teteringen, voel ik de inspiratie borrelen. Samen, in een kleine gemeenschap waar juist iedereen elkaar kent. Elkaar het beste gunnen, omdat je samen één bent. Je elkaar kent. Niet om geld, maar uit welhaast pure sociale genegenheid naar elkander. Het is kippenvelopwekkend als alle 150 mensen opstaan om te zingen. Na, na, na, nananana, klinkt het. Hey Jude, van The Beatles. Het klinkt zuiver, het klinkt gemeend, het klinkt euforisch. Als een blijdschap, een opluchting na anderhalf jaar binnen gezeten te hebben. Anderhalf jaar stilte in het dorp, anderhalf jaar misschien wel opkroppen van energie. Het dorp ontwaakt uit de lockdownslaap. Het komt eruit. De intense warmte die eruit voortvloeit bereikt mijn hart. Het ontroert me. Het levert me kippenvel op. Een warmte die ik graag meeneem naar Mexico.