Een vrouw komt aangelopen en zet haar handtas op de balie. “Goedenavond! Even kijken wat ik wil kopen hoor…”
Ze pakt haar portemonnee uit de handtas en laat zich vervolgens inspireren door het aangeboden goed in de winkel. Uiteraard volg ik haar blik met interesse en als ik vooroverbuig en daardoor op die balie leun, voel ik een soort rare trilling. Vreemd. Ik kijk onder de balie, op zoek naar de oorzaak van deze gekke trilling. Ineens meen ik de trilling ook te horen. Een monotoon, vervelend, zoemend geluidje. De vrouw, ruim in de zestig, neemt intussen haar tijd.
“De trein gaat pas over twintig minuten. Ik heb zin in íets, maar geen idee wat. Moeilijk”, mompelt ze, terwijl ze met haar duim en wijsvinger haar onderlip masseert. Zelf probeer ik inmiddels achter de oorzaak van die trilling te komen. Ik onderzoek nogmaals de balie, voel zelfs aan de grond om te kijken of het wellicht overal zo is. “Stom ook natuurlijk. Ik kom net van een hightea vandaan. Een vriendin van me heeft me even afgezet op het station. We hadden beter kunnen kijken wanneer de trein zou vertrekken. Bovendien hadden we nog genoeg over, ik had voldoende lekkers mee de trein in kunnen nemen. Maar ja, daar denk je pas achteraf aan”, mompelt de vrouw verder in zichzelf. En ineens heeft ze het: “Ah! Ik neem lekker zakje winegums en ik neem daar zo’n vruchtendrankje bij. C’est ça! Wat krijgt u van me?” De vrouw pakt haar handtas van de balie af en brengt deze met de artikelen en haar portemonnee richting de kassa. En gelijk is de trilling weg. De oorzaak zat dus in haar tas. Het kwartje valt ook direct bij me en bij haar ook. Onbeschaamd en kurkdroog: “Och hemel, ik denk dat ik beter de batterijen eruit kan halen. Dat ding springt de hele tijd aan.”