Shit, ik ben m’n poepzakje vergeten. Ik ben al tien minuten onderweg met ons hondje Micaela en voel in mijn achterzak. Gênant. Als ik een lijstje zou maken van de meest irritante bevolkingsgroepen, dan stonden ‘mensen die de poep van hun hond niet opruimen’ stevig in de top-10. Zo ongeveer net onder mensen die 40 rijden, waar ze 50 mogen.
Maar Micaela poept niet, deze ronde. Ik zal dat rondje voor het beeld globaal omschrijven. We lopen eerst dwars door de woonwijk, richting de Bredase singels. Daar lopen we langs, tot de eerste brug die we tegenkomen. Die steken we over en dan wandel ik langs de andere kant van de singel weer terug. Ik zorg ervoor dat de volledige ronde niet dubbel is, dus dat ieder stuk de voor haar waanzinnige geuren bevat waar ze zo naar snakt. Vuilnis, poep, plas, een dode vogel: nee, het beestje vermaakt zich opperbest, ook met de andere hondjes in de wijk.
Maar goed. Haar ontlasting is wel essentieel aan het rondje, dus dit bevalt me niks. Als wij ons huis weer naderen, trekt Micaela naar het midden van de laan waaraan we wonen. Hier ligt gras en is populair onder honden. Alsof ze we me duidelijk wil maken dat dit toch haar momentje zal worden. Dat zou eigenlijk best wel ideaal zijn, bedenk ik mij. Als ze hier poept, is het nog geen minuut lopen naar huis voor alsnog een poepzakje, want ik weiger bij die eerdergenoemde bevolkingsgroep te horen.
Ontvang deze column wekelijks in je mailbox!
Maar stel je voor dat het tien minuten lopen is en de drol ligt echt verscholen in struikjes? Zo hypocriet ben ik dan ook wel weer. Je eigen mentale oneffenheden gladstrijken is dan ook een kunst op zich.
Maar dan. Het gebeurt. Vlak voor een winkel, nog wel. Het vervelende is dat de winkelier voor het raam staat. Hij kijkt naar buiten, met een melancholie in zijn ogen. Het druilerige, grijze weer lijkt hem in gedachtes naar elders te brengen. Naar zonniger oorden, naar wuivende palmbomen en naar vrolijke gezichten. Het is interpretatie. Hij kijkt nors. Dan ziet hij ons en ontwaakt acuut uit zijn dagdroom.
Micaela zakt door haar pootjes. Haar billen boven de grond. Een respectabele drol verlaat haar lichaampje, op nog geen vijftien meter van m’n eigen huis. De man staat nog steeds voor het raam en pakt zijn telefoon. En begint te praten. Ik vermoed dat ik echt wel weet wat hij doet. Dit is een echt heterdaadje. Dit is ook met recht een poepveldje te noemen. Overal liggen drolletjes.
Als Micaela klaar is en afknijpt, lopen we naar huis. Eenmaal binnen, laat ik Micaela los. En pak een poepzakje.
Het nog steeds dampende drolletje ligt daar onaangetast nog steeds te zijn. Ik ruim deze op en knoop het zakje dicht. In mijn ooghoek zie ik dat de man zijn telefoon wegdrukt en een heus wegwerpgebaar maakt. Dat vind ik hilarisch en besteed er heel bewust verder geen aandacht aan
Bewapend met een blauwkeurig plastic zakje met het drolletje erin, loop ik terug naar huis. Dat is toch stiekem ook wel een ergerlijke bevolkingsgroep; figuren die op zo’n moment een superioriteitsgevoel etaleren. Daar hoor ik op dit moment natuurlijk ten volle bij. Stiekem is dat haast net zo lekker als 40 rijden op een 50-weg, met iemand ongeduldig en gehaast achter je.
Dit is column 16 van een nieuwe columnreeks. Je vindt alle columns hier. Twee landen, twee werelden. Hoe vaker Tania en ik heen en weer hoppen tussen Nederland en Mexico, hoe meer verschillen ik zie en hoe meer ik mij thuis voel in beiden. Soms leidt dat tot frustraties, onbegrip of zure gezichten, maar veel vaker tot pure hilariteit. En geloof me: dat levert vaak heerlijke observaties op.
💡 Steun mijn schrijfwerk 👇
Dat kan door het doen van een eenmalige donatie. Ook kun je een maandelijkse donatie doen. Opzeggen kan altijd.
Doe hier een eenmalige donatie:
Hieronder kun je een maandelijkse donatie doen.