De man komt al zo’n twee jaar vrijwel elke namiddag –zeker driemaal per week- een kop koffie bij me halen en meestal voeren we dan een vrij lang gesprek.
Hij komt oorspronkelijk uit de Dominicaanse Republiek, maar zo ziet hij er niet uit: een blanke, grijzende zestiger met een grote snor en vrijwel altijd heeft hij een petje op. Hij is voornemens na zijn pensioen terug te keren naar zijn geboorteland. Daar woont zijn vrouw en heeft hij een huis, pittoresk gelegen in de bergen.
De gesprekken die we voeren zijn vaak politiek geladen: Nederland verandert in rap tempo in een vervelend landje, vind hij. “Bij de volgende verkiezingen overweeg ik op de PVV te stemmen. Niet omdat ik het met Wilders eens ben, maar ik geloof dat we in een situatie beland geraakt zijn dat we het misschien maar op de spits moeten drijven.”
Hij heeft praktijkvoorbeelden genoeg: niet alleen uit het nieuws, maar ook uit z’n privésituatie. “Om mijn aanwezigheid op mijn werk te bevestigen, moest ik ineens mijn vingerafdruk achterlaten. Dat heb ik geweigerd, tot aan de rechter aan toe. Gewonnen, een bedrijf mag zoiets niet van haar werknemers eisen. Maar die kant –afnemende privacy, volop controles- gaan we wél op, vrees ik.”
De man laakt de Nederlandse bevolking, die maar niet in opstand komt. “We hebben het door, we debatteren wat af. Maar het zijn dusdanige stapjes, dat het geen echte woede lijkt te veroorzaken.”
Over het vluchtelingenprobleem is hij helder. “Er komen voornamelijk mannen deze kant op. Mannen zijn van oudsher strijders, toch? ‘Vécht voor je land!’, denk ik dan. Vlucht niet, maar verdedig je land en je gezin. Natuurlijk komen ze hier omdat ze hier geld, eten en inwoning krijgen.”
Het zijn boude, politieke meningen. “Ik heb nu diverse collega’s uit Oost-Europa. Ons bedrijf schakelt een Pools uitzendbureau in, die Polen komen hier voor ongeveer vijf euro per uur werken, maar krijgen wel een gratis woning. Zo verrot is de arbeidsmarkt inmiddels. Nederland gaat kapot.”
De man kent de Perrongelukjes; hij kocht zelfs onlangs het boek. “Ik heb mezelf alleen niet ontdekt, dat viel me na al die gesprekken wel een beetje tegen!”, grapt hij. Mijn uitleg: de gesprekken stemmen zelden tot optimisme. Ik luister, praat mee, maar vermijd diepgaande discussie. De man weet dat. “Dit is mijn dagelijkse klaaghalfuurtje over onderwerpen waar ik mee worstel. Dat is jouw rol geworden in mijn leven, jij bent m’n klaagbaak. Dan ben ik het kwijt, bedankt daarvoor.”