Het is een heet item, de laatste maanden. Het zet je ook aan het denken. Discrimineer ik zelf onbewust ook? Moeilijk te zeggen, bewust in ieder geval zeker niet. Ben ik zelf wel eens doelwit van discriminatie? Dat zou je misschien best kunnen stellen. Het klinkt wellicht wat vergezocht, maar ook als verkoper in een winkel krijg je te maken met discriminatie. Gemiddeld per dag toch zeker een aantal keer. De (potentiële) klant ziet de verkoper niet als gelijkwaardig, maar meer als een apparaat. Als deze klant iets bestelt, is het aanreiken van dat product de enige reactie die je als verkoper dient te geven. Hij kijkt je niet aan, maar is vooral bezig met andere dingen. Dat kan van alles zijn: De klant neemt nog een flinke hap van zijn broodje en bestelt vervolgens haast onverstaanbaar met een volle mond. Of de klant heeft oordopjes in met de muziek keihard aan. De klant praat met iemand anders tijdens het bestellen (en dat kunnen zowaar diepzinnige privé-gesprekken zijn). De klant bestelt en speelt tegelijkertijd met zijn mobiele telefoon en heeft de aanwezigheid van de verkoper niet eens door. Kortom: De klant ziet de verkoper niet als vol, maar als een minder mens. Als een apparaat. Als een niet aanwezige ziel. Lang niet iedere klant uiteraard, maar zoals gezegd: Wel meerdere per dag. Concreet voorbeeldje, ietwat extreem.
Een vrouw van ongeveer 60 staat op enkele meters van me vandaan en kijkt onderzoekend naar de winkel. Ze zeult een koffer op wieltjes achter zich aan. Ze kijkt naar het drinken, het snoepwaar, de broodjes en weer naar het drinken. Het perron is verder leeg, ze heeft alle tijd om een keuze te maken. Ze komt iets dichterbij en kijkt nog wat scherper en gerichter. Nog steeds van een afstandje, maar onbewust komt ze wel steeds iets dichter bij.
Uiteraard begroet ik ‘r. Enigszins enthousiast zelfs. Het perron is verder leeg en ik ben wel toe aan interactie met iemand. “Hallooo, een goedemiddag…” De vrouw kijkt niet op, maar ze heeft me duidelijk wel gehoord. Ze reageert immers door haar hoofd te schudden. Demonstratief trekt ze een vies gezicht, schudt haar hoofd nog iets feller en loopt zonder wat te zeggen weg.
Veel mensen interpreteren een begroeting door een verkoper blijkbaar als een verplichting om wat te kopen. “Een goedemiddag” staat haast gelijk aan “Zegt u het maar, u dient nu per se iets te kopen”. Het gebeurt regelmatig dat mensen gewoon niks terug zeggen of niet terug groeten, als ze besluiten geen aankoop te doen. Ze horen de groet wel, maar omdat er geen zaken gedaan zullen worden, wordt deze groet niet beantwoord. Vreemde eigenschap, als je er over nadenkt.
Niet veel later komt ze terug. Het perron is nog steeds nagenoeg leeg. Ze ijsbeert voor m’n winkel, de koffer sleept ze constant met zich mee. Af en toe werpt ze nogmaals een blik op de producten die ik verkoop. En uiteindelijk loopt ze dan toch maar naar me toe. Maar niet om iets te bestellen. Ze zet haar koffer een halve meter voor de winkel neer en besluit tegen de ramen van de winkel te leunen, de rug naar me toe. Ze staat letterlijk naast de balie. Als ik mijn arm uit zou steken, zou ik haar schouder vast kunnen pakken. De afstand tussen ons bedraagt nog geen dertig centimeter, het enige dat ons scheidt is het glas. Als ik iets anders ga staan, scheidt niets ons.
Ook dit gebeurt vaker en ook hier zou ik haast wekelijks een verhaal over kunnen schrijven. Vooral in de winter, als de verwarming binnen aanstaat, geeft de plek die de vrouw nu inneemt heel wat warmte. Soms vragen mensen of ze even op dit warme plekje mogen staan, meestal niet. Dat laatste blijft bevreemdend. Dertig centimeter van elkaar verwijderd, maar geen enkele communicatie, interactie en zelfs niet de erkenning dat er een mens op dertig centimeter van je vandaan staat. Intrigerend is dat. Ik observeer dit soort acties altijd met de grootst mogelijke verbazing. Het is gewoon tamelijk bizar. Ga maar na: Een nagenoeg leeg perron en twee mensen die op dertig centimeter van elkaar staan. Als het perron drukker gevuld zou zijn, zou ik ‘r vriendelijk verzoeken ergens anders te staan. Immers, ze blokkeert de winkel en daarmee m’n handel. In dit geval zou dat geen argument zijn. Ik laat ‘r maar even en heb de stiekeme hoop dat ze me nog even begroet, als erkenning van mijn aanwezigheid, ofzo.
Het perron begint weer vol te lopen. Een man loopt naar me toe, begroet me uiterst vriendelijk en bestelt een colaatje. De man stapt zonder pardon de comfort zone van de vrouw binnen. Die voelt zich hierdoor al gauw opgejaagd, pakt haar koffer op wieltjes en loopt naar een plekje waar niemand staat, naar een plekje waar ze wederom helemaal alleen kan staan en alle privacy heeft.
Het klinkt vergezocht, maar feitelijk is ook dit een vorm van discriminatie. Ik word wel gezien, maar niet als volwaardig mens. Alsof ik voor een automatische schuifdeur sta en de sensor herkent me niet. Alleen bij overdreven bewegingen zal de deur zich met tegenzin openen. Overigens vat ik het niet op als discriminatie, het is al zo’n beladen woord. Het beledigt me ook geenszins. Ik ben –zoals in bovenstaand voorbeeld- vooral verbijsterd dat de mevrouw uit het voorbeeld en al die andere mensen me niet lijkt te erkennen of zelfs herkennen als volwaardig mens. Sterker, als mens. Ze zien me –als ze me al zien- hooguit als een apparaat, die speciaal voor hen klaarstaat als ze tóch besluiten iets bij me te kopen. En intussen schrijf ik Perrongelukjes over hen.
Test