Ik kom ook wel eens buiten.
Een mevrouw van in de zestig kijkt met haar ongeveer vierjarige kleinzoon rond in de Blokker. Uiteindelijk vraagt ze het maar aan een medewerker.
“Meneer, waar kan ik hier trommels vinden?” De medewerker denkt even na, kijkt even rond, maar: “Die zijn geloof ik allemaal op mevrouw…” De mevrouw gelooft het niet. “Echt, geen énkele trommel meer? Hoe kán dat nou, in een ander filiaal van de Blokker waren ze óók al op!” De medewerker weet niet goed hoe ie moet reageren. “Tja mevrouw, sorry“, stamelt ie. “Heel raar hoor, ook niks wat er op lijkt? Dat mannetje moet vanavond toch kunnen trommelen!“, wordt ze haast boos, terwijl ze haar kleinzoon over z’n bol aait. De medewerker geeft het op, “sorry mevrouw, helaas, geen trommels meer” en zonder haar reactie af te wachten loopt ie bij haar weg. De mevrouw pakt haar telefoon. “Nee Marie, de trommels bij álle Blokkers zijn gewoon helemaal op! Ja, nee, écht ja, ik kan er gewoon niet één vinden!“, roept ze veel te hard door de winkel.
Ik had overigens gewoon een afwasteil aangeboden als ik de medewerker was. “Nou ja, u vroeg toch iets dat er op lijkt? Dit lijkt toch op een trommel?” en dan was ik er enthousiast op gaan trommelen met een afwasborstel.