Direct naast de winkel staat het befaamde paaltje, waar men kan in- en uitchecken.
Een man loopt rustig naar dat paaltje. Hij houdt z’n ov-kaart ervoor en hij krijgt het signaal dat ie niet mag reizen. Hij kijkt er raar van op en probeert het pasje op een andere wijze voor de scanner te houden, maar nee: wederom een no-go. Het is hem nu duidelijk, er staat onvoldoende saldo op zijn pasje. Hij loopt naar de kaartautomaat om zijn saldo op te waarderen en merkt op dat er een algehele pinstoring op station Breda is. De kaartautomaat accepteert nu alleen nog maar muntgeld. Argh.
Hij loopt naar mij toe en vraagt me een biljet van 5,- te wisselen. Met het muntgeld gaat hij terug en waardeert z’n saldo op. Hij loopt nu als een jager naar het ov-paaltje. Stapje voor stapje nadert hij z’n prooi. Tergend langzaam pakt hij z’n ov-kaart tevoorschijn. Hij past een soort verrassingsaanval toe bij het paaltje, want ineens houdt hij vliegensvlug z’n pasje ervoor. Weer een negatief signaal.
Als een charmante Japanse zwaardvechter duelleert hij met het paaltje, houdt het pasje op diverse manieren voor het apparaat, maar elke zwaardsteek van de man wordt door het paaltje gepareerd. De man geeft het op. Hij acteert een voetballer die een grote kans mist en richt zijn blik op de hemel en slaakt een diepe zucht.
Hij komt weer bij me, ditmaal met een biljet van 10,-. Ik wijs ‘m op het feit dat je een minimaal saldo op je kaart moet hebben, iets dat ie zich ook nét realiseerde. Met het tientje gaat ie weer naar de automaat.
Hij gooit het geld in de automaat en verifieert z’n pasje. Hij kijkt direct naar rechts, naar het paaltje. Hij kijkt het paaltje strijdbaar aan. De afstand is zes meter. De man haalt diep adem. Het is nu of nooit. Nu moet het lukken. Hij recht z’n schouders. In slowmotion loopt hij naar het paaltje. Z’n pas in z’n hand, z’n arm gestrekt naar beneden. Nu dan! Nu moet het lukken! De man pept zichzelf op. Hij komt dichterbij. Z’n elleboog kromt, z’n arm gaat omhoog. Het pasje komt op buikhoogte. Nog één meter. Nog steeds in slowmotion, langzaam gaat z’n hand met het pasje naar z’n doel. Hij houdt het pasje voor het apparaat en… Ja! JA! JAAA! De man krijgt groen licht! Hij houdt z’n armen omhoog. Hij scoort in blessuretijd. Z’n ogen gesloten, z’n vuisten gebald, de opluchting is groot.
Hij komt tot zichzelf, opent z’n ogen en kijkt me recht aan. “Eh, ja, eh… Ik geloof dat ik nu mag reizen hè?“, stamelt ie. Ik wens ‘m een fijne reis toe. Zeldzaam mooi toneel.
Geweldig!!