“Nou, doe mij maar een justje. En doe trouwens ook maar een cappuccino’tje”, bestelt de jongen zelfverzekerd. Het gezelschap bestaat uit drie personen: twee jongens en een meisje, allen rond de 13 jaar oud. “En ik wil…” Het meisje tikt speels en verlekkerd met drie vingers op haar bovenlip, “ook een cappuccino en een american cookie!” Tijdens deze bestellingen probeer ik de relatie tussen de drie te achterhalen.
De jongen en het meisje die reeds iets besteld hadden, lijken mij onmiskenbaar broer en zus. De bewegingen, de maniertjes en ook sommige uiterlijke kenmerken zijn gelijkend. Bovendien trekken ze opvallend naar elkaar toe.
De tweede jongen is dan wel bevriend met beide, maar toch duidelijk de derde persoon. “Nou Max, geloof dat het nu jouw beurt is”, grijnst het meisje ongeduldig. “Neh, ik sla even over, ik hoef eigenlijk niks”, reageert de jongen luchtig. “Ah joh, koop ook een cappuccino ofzo. Gezellig toch?”, houdt het meisje vol. De jongen houdt stand, met uitleg ditmaal. “Ik vind het met jullie altijd hartstikke gezellig enzo, maar de dag erop ben ik altijd zoveel geld kwijt”, sombert hij. “Vorige keer ook weer twintig euro, het is me allemaal wat prijzig en dat hoeft wat van mij gewoon niet. Ik sla daarom even over.”
De tweede jongen snapt het wel. “Ben ook altijd wel twee of drie tientjes kwijt, maar hé: dit soort avondjes zijn altijd wel gezellig en gezelligheid kost nu eenmaal wat geld”, relativeert hij. De jongen blijft standvastig en besluit niets te nemen. Broer en zus reageren stilzwijgend, maar overduidelijk teleurgesteld. Gedrieën vervolgen ze hun avond; broer en zus met wat lekkers, Max met lege handen. Enkele minuten later komt Max in z’n eentje terug. “Ehm, doe toch maar een cappuccino”, bestelt hij met merkbare tegenzin.