Slechts vier piepjes
De man tolt op z’n benen, dat is bij de eerste aanblik al duidelijk. Vermoedelijk is er nog één minuscuul alcoholhoudend slokje nodig is voordat hij daadwerkelijk omvalt. Maar hij houdt wonderwel stand; z’n knieën knikken maar het lukt ‘m te blijven staan en zich enigszins moeizaam voort te bewegen. Z’n ogen zijn vochtig en troebel.
,,Zmgovvie”, stamelt hij zachtjes, eenmaal bij mij. Koffie, dat lijkt me in zijn geval niet eens zo’n slecht plan. Hij pakt met een trage beweging zijn pinpas uit z’n jaszak, tot dusver gaat het goed. In slow motion brengt hij dit pasje naar de gleuf en het begint inmiddels verbazingwekkend te worden: dat gaat zowaar in één keer goed. Hij komt met z’n gezicht dichterbij om z’n pincode in te voeren en de geur die hij loslaat is haast ondragelijk. Hij lijkt te treuzelen. ,,Ehdoemaarpinne”, en hij kijkt vragend op. Potdorie, de man begint me steeds meer te intrigeren: ik heb het apparaat inderdaad nog niet geactiveerd. Hij is blijkbaar scherper dan ik, zorgwekkend.
De man toucheert de toetsen. Normaliter kost de viercijferige pincode voor mensen in deze staat zeker zestien aanslagen, inclusief correcties, maar ik hoor in dit geval toch echt slechts vier piepjes. Correct, betaald. Indrukwekkend. Ik overhandig de man de koffie, voor de zekerheid toch maar voorzien van een dekseltje. Met een keurige, maar trage handbeweging haalt hij het dekseltje van de beker en brengt de koffie op smaak met suiker en melk. Het afval gooit hij in de vuilnisbak en hij neemt een klein slokje. Hij kijkt me aan, andermaal op tollende benen. ,,Zzgoeiegovvie. Bdaangk”, roept hij en hij maakt een proostende beweging. In een allesbehalve rechte lijn vervolgt hij z’n weg.