Een vrouw van een jaar of 55 loopt twijfelend richting de sporen, totdat ze vlak voor me stilhoudt. Ze blijft staan en kijkt naar het blauwe richtingsbord, waar een pijltje op staat richting de sporen 2 tot en met 8. Ze blijft er een tijdje naar kijken en kijkt vervolgens om zich heen, om erna weer op het bord te kijken.
Ze kijkt naar rechts, waar een muur is. Deze inspecteert ze nauwgezet, maar de muur is toch echt gewoon een muur. Ze besluit deze vervolgens met haar handen te betasten. Ze begint zo hoog mogelijk –ze staat op haar tenen- en langzaam wrijft ze met haar handen over de gladde muur totdat ze bij de grond is. Geen resultaat.
Ze kijkt weer op het bord en denkt na. Een moeizame grimas op het gezicht. Na enkele seconden kijkt ze naar het plafond en blijft hier ook een tijdje naar kijken. Weer kijkt ze naar de muur en ik zie een soort van steeds verder groeiende radeloosheid in haar ogen. Zelf kijk ik geamuseerd toe, aangezien ik al een donkerbruin vermoeden heb waar het probleem ligt. Een vermoeden die ik op dat moment zelf haast niet kan geloven, maar ik zou niet weten wat anders het probleem kan zijn.
Als ze m’n ogen inderdaad vindt, bevestigt ze dat vermoeden: “Meneer, op dit bordje staat dat de sporen 2 tot en met 8 hier recht boven zijn, maar ik zie hier nergens een lift of een trap of een andere manier om naar boven te gaan?”