Een oude man schuifelt traag naar me toe en legt z’n wandelstok op een verhoging, haalt zwaar adem en bestelt twee grote pakjes Pall Mall. Zuchtend en steunend bestelt ie ze, maar altijd op bijzonder vriendelijke wijze. Z’n paarse neus valt op in z’n flink verouderde gezicht. Vrijwel dagelijks komt ie sigaretten halen en het doet me toch wel wat als ik besef dat de dag dat deze man niet meer opdaagt weldra zal komen.
En inderdaad, plotseling komt ie niet meer. Ik realiseer het me vrij snel en weet zeker dat ie overleden moet zijn. Ik vraag het zelfs aan collega’s en ook zij zien de man nooit meer. Weken gaan voorbij, maanden. Het is zonde, in m’n hoofd neem ik afscheid van ‘m.
En ineens, ineens. Ineens schuifelt ie weer om de hoek naar me toe. Legt z’n wandelstok op de verhoging, haalt diep en zwaar adem en bestelt…
“Twee pakjes Pall Mall, neem ik aan?” zeg ik.
Hij kijkt op.
“Wel verdomd, jij bent hier ook niet weg te slaan hè?” Een glimlach, mooi.
“Meneer, zolang u hier komt ga ik niet weg hoor!”, lieg ik.
“Dat vind ik fijn, want voorlopig ga ik nog niet weg, ik kom je nog wel een paar keer lastigvallen om sigaretten te halen. Goed onthouden trouwens, twee grote Pall Mall”
“Astemblief, weer een voorraadje”
“Tot morgen ja… Tot morgen?”
“Tot morgen”
(Note: Op 5 juni 2014 is ‘de oude man’ overleden. Lees hier de bijzondere mail die ik van zijn zoon ontving).
Pingback: De ‘oude man’ overleden | Perrongeluk