Een oudere dame bestelt een appelflap. Ze heeft een donkerblauw jasje aan, met een gouden broche. Op het oog zou je zeggen: die komt uit een welvarend milieu.
Ze betaalt drie euro en wil weglopen. Ik roep haar terug; ik waardeer de fooi wel, maar dit lijkt me geen bewuste fooi.
“Och, gaf ik teveel? Ik zie dat niet zo goed, ik dacht dat ik twee euro’s gaf en dat vond ik prima. Heb ik vaker, vervelende eigenschap. Natuurlijk waardeer ik de waarde van geld, maar blijkbaar niet écht. Denk dat het gewoon vrouwelijk is, ik heb het gevoel dat ik m’n hele leven al altijd meer betaal dan ‘jullie’, en met ‘jullie’ bedoel ik mannen. Mannen weten altijd heel goed wat iets kost en hebben heel goed door als ze opgelicht ofzo worden.
Ik niet. Mannen voelen dat aan bij mij, dus betaal ik altijd meer dan anderen, dat weet ik honderd procent zeker. Twintig jaar geleden werd ik echt vreselijk opgelicht door een kerel. Toen was ik het beu, dus daar ben ik toen mee getrouwd“.