Op de vlucht
Twee dames van rond de 70 komen bij me en ze zien er uitgeput uit. Niet gek: het is buiten ruim boven de 30 graden en tot overmaat van ramp is het treinverkeer rond Breda flink van slag.
,,Maar daar zit die vermoeidheid niet in”, verzucht één van hen desgevraagd. ,,We begonnen onze treinreis vanaf Vlissingen, naar Roosendaal. En zij viel toen gelijk in slaap”, verwijt ze haar vriendin grappend.
Deze grijnst spottend. ,,Ik deed alsóf. Je had gewoon hetzelfde willen doen, ik heb er in ieder geval geen spijt van”, legt ze uit. ,,Nou goed, slim gedaan van je. In ieder geval: er zat een mevrouw tegenover ons”, vervolgt de vrouw haar verhaal.
,,Ik zei wat tegen haar, spontaan, zoals je soms gewoon doet in de trein. Ik zou niet weten wat ik precies zei. En toen ging ze los, ze ouwehoerde de oren van mijn kop. En allemaal onzin, zo oninteressant. Gek werd ik er van.”
Waar had ze het dan zoal over? ,,Daar moet ik serieus over nadenken. Oh ja: ze was verhuisd van Hoek van Holland naar Vlissingen. Wat ik daar van vond. Daar vind ik niet zo heel veel van. Ik zei dat ik Vlissingen een leuke stad vond en hop: weer een half uur gespreksstof”, begint de vrouw zich langzaam op te winden.
Tot overmaat van ramp moesten de twee dames een stuk met de bus mee, van Roosendaal naar Breda. ,,Ze volgde ons naar de bussen, wilde weer bij ons komen zitten, geen twijfel over mogelijk. In de bus hebben we er alles aan gedaan om dat onmogelijk te maken”, klinkt het strijdbaar.
De twee dames kijken soms even angstig om zich heen. ,,Maar waar ze nu is… Ze moet hier wel in de buurt zijn. We moeten er echt voor zorgen dat we ‘r echt niet meer tegenkomen hoor”, wordt alvast een harde afspraak gemaakt.