Een jongen bestelt een rode Rizzla vloei. Die verkopen we niet, dus ik bied ‘m een alternatief, Mascotte vloei, aan.
“Waarom hebben jullie nergens Rizzla dan?”, vraagt ie.
“Tja, één bedrijf, één assortiment, we verkopen dus overal alleen deze vloei”, verklaar ik.
“Pff, pure kartelvorming…”
“Ach, de buren hebben het wel en daar is het ook 5 cent goedkoper…”
“ja, en?” hij kijkt me aan, schudt z’n hoofd meewarig en hij loopt wat geïrriteerd weg, maar niet naar de buren.
Snap ik het niet of snapt hij het niet?