“Mijnheer. Kunt u dit biljet van tien euro wisselen, opdat ik twee kwartjes van u ontvang teneinde gebruik te kunnen maken van het toilet?”
De oudere man, strak in het pak, vertoont geen spoortje cynisme. Dit is het taalgebruik dat de man in het dagelijkse leven bezigt. Het taalgebruik staat ‘m: Zijn pak als gegoten, z’n rode stropdas als opvallend middelpunt.
“Maar natuurlijk meneer. Bij dezen: Een biljet van vijf euro, twee munten van twee euro en twee munten van vijftig cent. Het toilet is hier linksaf en aan het einde van de gang aan de linkerkant”. De man glimlacht. “U wordt bedankt. Ik wens u een prettige dag vandaag en bovenal: nog goede zaken”.
Stoffig taalgebruik? Neen, dit taalgebruik wordt weldra weer hip, is mijn uiterst voorzichtige voorspelling.