Verbouwereerd draait ze zich om. In paniek en wanhopig kijkt ze om zich heen, op zoek naar hulp. Haar jeugdige hondje draait enthousiast rondjes om haar heen, zij maant het beestje tot enige rust.
De winkelmedewerker legt het broodje kaas inmiddels onverkocht terug in het schap. “Dan weet ik het ook niet”, murmelt ze verslagen en ze bergt haar pinpas weer op. “Vanavond moet ik m’n dochter maar weer bellen, die weet de pincode volgens mij nog wel”, sombert ze.
De vrouw vindt mijn blik. “Ik weet het gewoon niet meer en heb geen contant geld bij me”, legt ze uit. De vrouw zal bijna 80 zijn en staat er met een gebogen rug enigszins eenzaam bij. “Weet u de code als u heel diep graaft nog wel, denkt u?”, peil ik voorzichtig. Ze heeft rust nodig. Dan denkt ze de code weer te kunnen te herinneren.
“Dan lopen we samen toch naar het pinautomaat?”, stel ik voor. Ze laat me het pasje zien, waar twee namen op staan. “M’n man”, wijst ze de bovenste naam aan, “hij is in oktober overleden. Ik heb zelf nooit iets met dit pasje gedaan”, geeft ze aan. Ze vertelt dat ze zelf niet zo nodig hoeft te eten, maar dat ‘r hondje wel echt honger heeft.
Eenmaal bij het pinautomaat geeft ze het pasje aan mij. Ze wijst naar de geldigheidsdatum van het pasje. “Wat staat daar?”, vraagt ze. Het pasje is nog gewoon geldig, tot 2017. “Maar nu de pincode, denkt u rustig na”, probeer ik nogmaals. “Oh, is dat niet de code?”, wijst ze nogmaals naar de geldigheidsdatum.
Ze steekt het pasje toch in de pinautomaat en nadat ik de gebruikelijke opties heb ingevoerd, fluistert ze me haar pincode in m’n oor: 1-2-3-4. Ik voel me ongemakkelijk, ik vermoed het antwoord van de apparaat al. Juist. Geweigerd. Ze staat er verslagen bij, het hondje rukt vrolijk aan het riempje. Uit een soort medeleven stel ik haar voor een broodje te trakteren.
“Wat is uw adres? Ik wil het terugbetalen”, protesteert ze. “Belooft u mij dat u uw dochter belt en uw pincode goed opschrijft? En dat briefje thuis op een veilige, makkelijk te onthouden plek legt?”, is mijn tegenvoorstel. De vrouw aait haar hondje, die haar trouw en liefdevol aankijkt. “Oh jee, m’n dochter. Ik bel ‘r vanavond. Wordt ze wéér kwaad op me…”