De liefde
“Daar heb jij niets mee te maken! Waarom moet ik me naar jou toe verantwoorden? Misschien heb ik wel gewoon helemaal geen zin? Heb je daar wel eens aan gedacht? Of misschien heb ik wel wat anders te doen, waar jij helemaal geen weet van hebt?” Het tafereeltje speelt zich op zeker vijftien meter van me vandaan af, maar de ruzie is letterlijk te verstaan. Het betreft een jong stel, eind tienerjaren, begin twintig. De vrouw zet haar stem nog iets sterker aan, de man gaat niet mee in haar razernij en blijft dan ook onverstaanbaar. ,,Wat moet ik stil zijn? Hoezo? Hou nou eens op te zeggen wat ik moet doen! Hou nou eens op me te controleren! Wat wil je nou eigenlijk van me?”
Een korte stilte. “Wat wíl je nou eigenlijk van me, vraag ik?” De vrouw articuleert, formuleert dit laatste haast staccato. De man wordt steeds kleiner, heeft zichtbaar moeite met de situatie om te gaan. “Ik vraag het nog éénmaal: wat wil je nou van me? Wat wil je dat ik zeg?”
De discussie tussen de twee aanstaande exen laait op, de stem van de vrouw wordt scheller en agressiever. Diverse voorbijgangers houden halt, eten rustig hun frietje en slaan het schouwspel gade. Het is zinderend, maar beklemmend theater. “Je kan me bellen of appen tot je een ons weegt!”, en nu loopt ze met grote passen weg en ook de man verlaat het strijdtoneel zo vlug hij kan.
Een man staat met z’n handen in z’n zakken bij mij in de buurt naar de twee te kijken. Als dat strijdtoneel verlaten is, maakt hij aanstalten verder te lopen. Hij kijkt me kort aan. “Sja. De liefde hè”, schudt hij meewarig z’n hoofd in het voorbijgaan.