Het gebeurt soms dat ik ná mijn dienst nog even iemand pauze moet geven in een ander verkooppunt. Dus, dan verlaat ik verkooppunt A en geef de medewerker in verkooppunt B een half uurtje pauze.
“Goedemiddag, ik… Hè? Ik heb net toch koffie bij jou gehaald of… Hè?” Een vrouw kijkt me verward aan. Onderzoekend. Ze probeert zich een voorstelling te maken van die jongen die haar zojuist geholpen heeft en die lijkt toch verdacht veel op de jongen die nu voor haar staat.
“Dat was hij toch?“, lijkt ze te denken, maar ze vindt het duidelijk vreemd en moeilijk te plaatsen. Ik beken direct: “Klopt, ik ben het, ik ben een soort geest die door station Breda zweeft en overal plotseling kan opduiken“, antwoord ik met een grijns. Dat grapje komt niet direct aan. Ze blijft me onderzoekend en verward aankijken. De trein arriveert. “Houdt u uw kaartje maar alvast gereed, ik ben straks óók uw conducteur en de controle begint snel na vertrek van de trein“, plaag ik ‘r. “Eh… ja, nee, kaartje zit hier hoor… Ik… ga de trein in…, fijne middag” en vluchtig rent ze de trein in.