Het is zondagavond en een jonge jongen schuifelt nonchalant naar me toe. Hij draagt een enorme legertas en ook z’n overige kleding doet vermoeden dat ie bij het leger zit. Hij is klein van stuk en heeft een wat kinderlijk gezicht. Dusdanig, dat ik ‘m eigenlijk rond de vijftien of zestien in schat.
“Yo, mag ik twee Heiniez”, vraagt ie. Een stoer toontje, maar ik ben nog niet overtuigd en vraag ‘m toch maar z’n legitimatiebewijs. Zonder te klagen en zonder irritatie overhandigt ie z’n identiteitsbewijs. Nog geen twintig, maar de twee biertjes mag ie kopen. “Maak er trouwenz maar drie van”, glimlacht ie.
Sindsdien koopt ie regelmatig op zondag twee of drie Heineken-biertjes bij me. Ondanks z’n gemaakt stoere manier van praten komt ie over als een ontzettend sympathieke gast. Altijd beleefd en altijd vriendelijk. Zonder dat er aanwijsbare of noemenswaardige interacties tussen ons plaatsvinden, begin ik wel een band met de jongen te voelen.
We zien elkaar lang niet elke zondag. Hij komt niet elke zondag langs om bier te halen, ik werk ook lang niet elke zondag. Vlak na de zomer komt ie weer bij me langs om drie Heineken te halen. Ik herken ‘m haast niet. Hij heeft een oude, doorleefde kop gekregen. Z’n huid is verouderd, hij heeft flink wat -onverzorgde- baardgroei en z’n grimas is een stuk minder jeugdig dan voorheen. Ik schat ‘m nu ruim in de dertig. Z’n bestellingen zijn nog altijd precies hetzelfde als voorheen: vriendelijk, correct, beleefd en toch dat stoere toontje. Z’n enorme legertas, z’n overige kleding en z’n manier van bestellen staan ‘m nu ietwat beter, maar toch vind ik het een ietwat zorgwekkende ontwikkeling. De redenen hiervoor laten zich raden. Of toch niet? Je zou haast met ‘m willen praten.
Ze lijkt op een meisje-meisje. Met een diadeem in het haar, een rond brilletje en een uiterst vriendelijke glimlach op haar gezicht heeft ze die uitstraling ook. Regelmatig koopt ze een saucijzenbroodje bij me en eet deze op in de wachtruimte tegenover me. Soms loopt ze m’n winkeltje voorbij en haalt een frietje bij de buren. In dat geval zwaait ze altijd vriendelijk naar me als ze me passeert. Zo zie ik haar meerdere keren per week een saucijzenbroodje of een frietje eten.
Een jaar later is het lieve schoolmeisje qua gezichtje nog altijd intact, maar ik heb het meisje wel zien groeien. De vele saucijzenbroodjes en frietjes hebben hun sporen nagelaten in haar billen en haar buik. Het zorgt voor een onevenwichtig lichaam; Een klein hoofdje, smalle schouders en een flinke omvang rond haar billen en buik. De redenen hiervoor laten zich raden. Of toch niet? Je zou haast met ‘r willen praten.
Regelmatig koopt ze sigaretten bij me. Altijd is ze zwaar opgemaakt: Licht roze lippen, een dikke laag plamuur over haar gezicht waardoor er geen oneffenheidje waarneembaar is en flink wat mascara rond haar ogen. Ze draagt baseballkleding: Een rood petje en een rode sportjas van dezelfde Amerikaanse club. Ze heeft een barbiegezichtje en hoewel het een coherent geheel is, vind ik het verre van aantrekkelijk. Glimlachen doet ze zelden en alles bij elkaar zorgt het voor een wat dommig en goedkoop voorkomen. Maar goed, dat is natuurlijk smaak en ze bestelt altijd op een correcte wijze haar sigaretten. Ze draagt altijd deze combinatie en is vaak in gezelschap van haar vriend. Een stoere jongen die zich altijd wat afzijdig houdt.
Plotseling komt ze in ‘normale’, wat onopvallender, alledaagse kleding en is haar make-up flink gereduceerd. Haar gezelschap zie ik vanaf dan nooit meer. Maar de ontwikkeling gaat door. Enkele weken later heeft ze haar make-up behoorlijk smaakvol aangebracht en kleedt ze zichzelf behoorlijk chic: Een fraaie, klassieke, lange jas en een charmant hoedje zorgen voor een ware metamorfose. Ze draagt een modieus tasje om haar schouder en zelfs haar portemonnee is ingewisseld voor een chiquer model. Ze heeft ook een nieuwe vriend, een charmante jongen die regelmatig uitermate complimenteus is naar haar, terwijl ze haar sigaretten koopt. Ze komt niet meer dommig en goedkoop over, maar intelligent en high class. De redenen hiervoor laten zich raden. Of toch niet? Je zou haast met ‘r willen praten.
De ontwikkeling van deze drie –en van nog veel meer mensen- is een interessante om van een gepaste afstand te volgen. Welke kant gaat het op? Is dit afgelopen jaar een jaar van toevallige en verregaande ontwikkelingen in hun leven en komen ze het volgend jaar in een rustiger vaarwater? Blijft de jongen de komende tien jaar ogen als een dertiger of veroudert ie in ditzelfde tempo? Zal het schoolmeisje haar ogenschijnlijke drang naar vet weten af te remmen of blijft ze op dit tempo doorgroeien? En zal het tweede meisje haar eigen stijl gaan vinden of verandert die stijl weldra nog drastischer als ook deze relatie eindigt?
Je zou haast met ze willen praten, maar ik doe het niet. Ik ga me er niet mee bemoeien en volg de ontwikkelingen op gepaste afstand. Ze zullen immers niet op de bemoeienis van een stationsmedewerker zitten te wachten. En stiekem vermaak ik me wel met het volgen van hun ontwikkelingen.
Mooi weergegeven, deze beschouwingen, geniet ik van.
Opmerkingsgavetechnisch zo goed dat ik me een beeld van drie kan vormen. Heel leuk !