Coffeeshop
“Meneer, we moeten naar het centrum? Die kant?”, wijst een Chinese vrouw richting het centrum. Achter haar staan nog drie dames, allen rond de 50 en het is duidelijk dat ze de Nederlandse taal moeizaam spreken. Door de verbouwing krijg ik deze vraag vaak. De centrumkant is nog niet open, dus is er een daadwerkelijke route die je af moet leggen. Over de sporen ligt een loopbrug en die loopbrug is te bereiken via elk perron. Aan het einde van de loopbrug kom je op een groen pad, dat je naar het centrum leidt. Mijns inziens perfecte bewegwijzering en als je de route ook daadwerkelijk loopt, is het ook heel duidelijk. Als je het uit moet leggen fronst men de wenkbrauwen van onbegrip.
“Via perron? Waar? Hoe? Welke?”, vraagt de vrouw. “En Purple Rain? Waar is dat?”, voegt ze daar aan toe. “Purple Rain, de coffeeshop?”, vraag ik verwonderd. De vier dames beginnen vrolijk te knikken. “Oh, nou, eigenlijk hetzelfde. Als je dat groene pad volgt, kom je óók langs Purple Rain. Als je in de straat bent waar je het stadspark aan het einde van de straat ziet, ligt Purple Rain aan de linkerkant van de weg”, leg ik uit. Toch weer die frons, toch nog geen volledig begrip. “Vijf minuutjes lopen”, voeg ik eraan toe, “kijk goed naar de bordjes met ‘centrum’, het is heel makkelijk!” De vragenstelster laat haar volle hand met vijf vingers zien aan de drie overige dames en kijkt daar vrolijk bij. Vijf minuten lopen. De drie reageren vrolijk en opgelucht. De oudste van het stel -eind 50- zet een stapje dichter naar mij toe. Sluit haar ogen, plaatst haar twee handen op elkaar met de vingers tegen haar kin en maakt een vrij diepe buiging naar me. De vier gaan op pad.