Een wat ordinaire twintiger rent met haar ongeveer 3-jarige, vreselijk schattige dochtertje het perron op. Met ferme passen loopt ze naar me toe, hand in hand met haar dochtertje, die dit tempo bijna niet bij kan houden.
“Oké Pris, welke chips wil je nou!“, snauwt ze haar dochtertje toe.
Het kindje kijkt me angstig en vol onzekerheid aan.
“Nou Pris, de chips staan dáár, schiet op, de trein komt er zo aan, welke chips wil jeeeee”
Het kindje kijkt paniekerig, weet écht niet wat er van haar verwacht wordt.
“Godskolere, nou, doe maar alle soorten die je hebt dannn…” Ik scan ze één voor één en vertel de prijs. Bits en zacht vloekend kijkt ze naar haar dochtertje, die beteuterd en onzeker naar me blijft kijken.
Moederlief stopt de zeven soorten chips gestresst in haar tas, pakt er een pakje sigaretten uit, steekt er één aan en met dezelfde ferme stappen als zojuist loopt ze naar de rookpaal. Met dochterlief er bungelend achteraan. Ach, zulks een treurnis.