Chagrijnen
,,Koffie.’’ De man legt met enige kracht een twee-eurostuk op de toonbank. Ongeduldig kijkt hij om zich heen en laat mij m’n werk doen. Het is me duidelijk dat hier verder geen behoefte is aan sociale interactie: ik bereid z’n koffie, overhandig deze en wens de man een fijne dag. Zonder wat te zeggen pakt hij de koffie. Met een hand in z’n jaszak nipt hij en slaakt een diepe zucht. Met een geërgerd gezicht kijkt hij me plots aan. ,,Jij zult hier een hoop chagrijnen zien, is het niet?”, vraagt hij rustig, maar met een ondertoon. ,,Valt me in Nederland altijd weer op. In andere landen staat men echt vrolijker in het leven.”
Noem het een credo, maar ik ben er stellig van overtuigd dat je alleen chagrijn ziet als je het zelf ook bent. De wereld ziet er precies uit zoals jij je voelt. Zit je slecht in je vel? Dan zie je voornamelijk treurigheid om je heen. Ben je zelf gehaast op de weg? Dan word je omgeven door verkeershufters, dat idee. Noem me een naïeve optimist, maar ik ben er van overtuigd dat de meeste mensen in de kern aardig en goed zijn. Kortom, ik krijg zelden chagrijnen aan m’n kassa. Omdat ik het zelf niet ben; ik zie vooral vrolijkheid.
,,Ik vind het wel meevallen”, antwoord ik dan ook. ,,De meeste mensen zijn leuk, sommigen hebben hooguit haast om een trein te halen.” De man kijkt me ontsteld aan. ,,Dat jij zoiets niet ziet… Ik verbaas me er over!”, roept hij uit. ,,U ziet niemand lachen op straat?”, werp ik tegen. Dat is de man tegen het zere been. ,,Nee, Nederlanders zijn chagrijnen. Stuk voor stuk. Ik vind het heel gek dat jij dat niet ziet.” Ik haal verontschuldigend m’n schouders op. De man schudt z’n hoofd. “Jij wílt het gewoon niet zien.”