“Dames en heren. Door een aanrijding met een persoon is er op dit moment geen treinverkeer mogelijk van en naar Tilburg.”
Er staat een vrouw van ongeveer 25 jaar oud op het perron te wachten. Ze heeft twee kinderen bij zich, beiden rond de 3 of 4 jaar oud. Als de boodschap van de omroeper tot haar doordringt volgt eerst een flinke scheldkanonnade met stemverheffing, waarbij haar twee zoontjes direct hysterisch beginnen te huilen.
De vrouw komt met een ferme pas naar mij toe, haar kinderen rennen achter haar aan. “Ja! Ik moet naar Tilburg, hoe lang duurt die bullshit?”, vraagt ze kribbig. Daar heb ik natuurlijk geen zicht op, maar normaal gesproken gaat dat toch om uren, wellicht worden er nog bussen ingezet. Die boodschap komt aan, maar ze recht haar rug.
“Nah, doe maar een pakkie peuken dan, ik móet even een sigaret. Goffer. Komt ook weer lekkâh uit. Jordy heeft net z’n broek volgescheten, m’n telefoon staat op 4% batterij, dit komt echt perféct uit. Even binnen die 4% appen dat ik later ben. Zijn hier ook ergens wc’s om ’t jong te verschonen?” Mijn werktelefoon gaat: het treinverkeer blijft nog wel even gestremd, ik mag gratis koffie aanbieden. “Oh! Lekkâh! Doe maar een capoesjieno. Jordy. Jórdy! Zeg effe tegen die ouwe mensen daar dat de koffie gratis is, zij moeten ook wachten!”
Jordy haalt het echtpaar en gaat vervolgens weer spelen bij de bankjes op het perron. De vrouw blijft bij mij staan en houdt ze liefdevol in de gaten. “Wel een hele nare reden dat er nu geen treinen rijden, daar kun je niemand de schuld van geven. Ik had een paar weken geleden op de zondagochtend nog het gevoel dat ik een trein gekopt had, dat was al een rotgevoel, haha! Dat mis ik trouwens wel, uitgaan, feesten. Ik ben een alleenstaande moeder en heb ineens verantwoordelijkheden. Het zijn twee schatten. Gek genoeg denk je ineens na over leven en dood, ook als zoiets op het spoor gebeurt. Over goed en slecht, over de toekomst. Natuurlijk erger ik me eraan dat Jordy uitgerekend op zo’n moment in z’n broek poept, of dat ze gaan janken op de verkeerde momenten. Maar ze huilen altijd op de verkeerde momenten, ze…” Ze hapert even en denkt een tijdje na. Ik voel dat die stilte even nodig is. Ze kijkt me aan glimlacht ontwapenend. “Zeg maar niks, ik realiseer het me nu.”