Avondje variété
Met zijn erg donkere huidskleur, altijd vrolijke gezicht, rastaharen, immer kleurrijke kleren en dansende manier van lopen zou je ‘m het prototype Jamaicaan kunnen noemen, maar het is een Senegalees.
Hooguit eens in de twee maanden loopt hij langs en dan hebben we een kort hoe-is-het-gesprekje. We zijn een soort vrienden geworden, zonder dat we iets van elkaar weten.
Het is tijdens deze vakantietijd erg rustig op het station, dus ben ik verheugd als Khadim -zo heet ie- aan komt lopen. Dit lijkt me een uitgelezen moment om ‘m eens beter te leren kennen. “Mijn dochtertje woont hier”, glimlacht ie. “Thuis in Amsterdam ben ik muzikant, theatermaker, instrumentenmaker en muziekleraar. Ik woon pas een jaar zes in Nederland.”
Hij pakt een zelf ontworpen instrument uit zijn tas. Het lijkt op een grote helm. “Dat is de klankkast, van Senegalees hardhout.” Aan de platte kant heeft hij bij een klankgat wat zaagjes bevestigd; een soort toetsen / snaren.
Speels kijk ik ‘m aan, hij begrijpt de hint. Een weergaloos miniconcertje volgt, het instrument geeft een prachtig geluid. Khadim lacht en danst erbij, heeft plezier. “Maar, nu moet ik de trein halen!”, en hij gaat weer.
Toen was de stationshal weer leeg.
“Hoe is het weer hier in Nederland?”, vraagt een man me. “Ik kom net uit Roemenië. Zo te zien wel zonnig nu”, kijkt hij naar buiten. “Ik was naar de bruiloft van m’n broer. Leuk om mee te maken, zoiets. Heel grappig Tartaars dansje geleerd.”
Speels kijk ik ‘m aan, hij begrijpt de hint. “Zo bewegen de mannen”, laat hij zien. “En vrouwen moeten het iets meer met de heupen doen, zo dus”, en hij etaleert ook de vrouwelijke variant. “Maar goed, huiswaarts, ik ben kapot!” Toen was de stationshal weer leeg. Toch vermakelijke avond gehad.