H1: Op bezoek bij papa

Dit is hoofdstuk 1 uit Het Groene Schaduwlicht, een verhaal dat ik in 2021 schreef.


Dat mijn minstens vijftien jaar oude en daardoor ietwat verroeste sleutel nog in het robuuste tuinhek paste, was een prettige meevaller, maar het verbaasde me niet. De gedachte dat papa het slot inmiddels vervangen zou hebben, was pas vanmorgen in mijn zoektocht naar die sleutel bij me opgekomen. Stel je voor. Maar al gauw wist ik dit naar mijn achterhoofd te verbannen: ik kon het me niet voorstellen dat hij besefte dat ik er nog een had. Het leek me niet dat hij het de moeite waard zou vinden. Hij zelf gebruikte dat tuinhek nooit. Grote kans dat hij zelf niet eens weet waar de zijne ligt.

Dat ik er überhaupt aan had gedacht de sleutel van het tuinhek mee te nemen, vond ik stiekem dan weer wel een ferme overwinning op mijn verstrooide en nerveuze brein. Het was toch drie kwartier fietsen. Zonder sleutel zou ik waarschijnlijk helemaal niet binnengekomen zijn. De kans was immers groot dat papa de deurbel niet zou horen, noch door zou hebben dat ik aan dat tuinhek zou staan. Hem bellen zou dan nog de grootste kans zijn, zonder dat de kans ook daadwerkelijk groot zou zijn. Als papa in de tuin werkt, heeft hij zijn mobieltje niet in zijn broekzak. En zeker, hij verwachtte me, maar met een ferme tegenzin. Bewustzijn van tijd is nooit zijn sterkste punt geweest.

En nu bleek die sleutel ook nog te passen. Of, nou ja. Een gemiddeld mens zou deze poort ook met een fonkelnieuwe sleutel niet open krijgen, zo oud en versleten zijn het slot en de deur. Daar heb je jarenlange ervaring voor nodig. Precies weten wanneer je welke kracht op welke wijze moet zetten. Ik heb deze deur zelf ook al jaren niet geopend, maar het is net als fietsen, denk ik. Dat verleer je nooit. Geraffineerd en in een min of meer vloeiende beweging lukt het mij gelukkig nog altijd. Je hoort een heel minutieus klikje, waarop je met je volle gewicht de deur opent. Iets zwaarder en iets moeizamer dan voorheen, maar het principe blijft hetzelfde. Het hoort in zekere zin allemaal tot de totaalbeleving. Papa houdt van de ongeordende wildernis. Want achter dat hek bevindt zich plots een prachtig stuk natuur.

Papa had zich ook dit jaar overtroffen. De vele, vele groentinten werden afgewisseld met kleurrijke bloemen, zonder dat het een overkill werd. De tuin was natuurlijk. Het pad dat er al sinds mijn jeugd ligt is niet overwoekerd, maar nog altijd avontuurlijk.

Vanaf het tuinhek was het huis of het terras niet zichtbaar. De enige geluiden die je hoorde waren de vogels en het fonteintje van de vijver. De tuin zat vol leven. Eigenlijk was ieder levend organisme hier meer dan welkom. Nou ja, op mensen na dan. Daar had papa het dan weer steeds minder op, de laatste jaren.

De tuin lijkt enorm, maar de werkelijkheid is dat papa deze bijzonder doelgericht heeft ingericht. Geen centimeter blijft onbenut. Je zou het ‘strak’ kunnen noemen, maar juist dat zou een belediging zijn. Op het oog gaat de natuur volledig haar eigen gang. Daar werkt papa hard voor. Hij is gastvrij voor ieder insectje, vogeltje, weekdiertje, alles. Ze kunnen hier allemaal hun eigen plek vinden en verder mocht de natuur haar gang gaan.

Ik liep over het kronkelende paadje. Je komt dan na een gemeen bochtje, dat de privacy van het huis extra benadrukt, uit op het terras. Hier was papa bezig wat potplanten water te geven. Hij keek niet op toen ik in zijn gezichtsveld kwam, maar ging onverstoorbaar verder. ,,Hoi pap, hier ben ik”, riep ik hem toe. Hij keek niet op. ,,Ahoké”, klonk het ietwat bot.

Ook al niet verrassend. Dit bezoek beloofde geen bijzonder gezellige te worden, dat wist ik op voorhand. Papa was boos. Woedend. Op mij. Dat kan ook niet anders.

Maar ja, wanneer was hij dat niet? Maar goed. Zal wel weer goedkomen. Zoals altijd. Ik had een paar vragen. ,,Hoe gaat het met je?”, probeerde ik toch maar het ijs te breken. Dat mislukte. Geen antwoord. Papa ging onverstoorbaar verder. Ik pakte het dichtstbijzijnde stoeltje op het terras en nam plaats, maar papa ging onverstoorbaar verder. Ik haalde mijn mobiele telefoon uit mijn broekzak en begon er wat mee te spelen. Laat hem maar. Laat hem maar de regie nemen. Ik wacht wel, zoals ik altijd op hem moet wachten.

Hij heeft het hier wel getroffen, besef ik eens te meer. Zelden tot nooit hoor je het geluid van mensen in deze tuin. Het was hier altijd zo vredig, rustig. Een toevallige passant zou het een oase kunnen noemen. Begrijpelijk, want dan voel je de aanwezigheid van papa nog niet zozeer. Ik voel deze echter altijd. Nors. Boos. Geen binding willen met mensen. Geen binding willen met mij, zijn enige zoon. Een binding waar ik zo enorm naar snakte. En snak. Was het maar fijn tussen ons. Was hij maar mijn liefdevolle papa.

Ik keek naar hem, terwijl hij met zijn gezicht naar de vijver stond. Een paar vissen dongen naar voedsel, dat hij beetje bij beetje verspreidde. Voor zijn dieren was papa de liefde zelve. Voor zijn planten eveneens. Alles dat papa ooit leven gaf floreerde, bedacht ik ooit. Nooit liet hij iets doodgaan, of ziek worden. Alles had levenslust. Ik ook, hij steeds minder, leek het. Daar voelde ik me soms wel schuldig over, maar zoveel vroeg ik toch niet? Alleen wat aandacht. Liefde. Erkenning. Zoiets.

Minutenlang bleef het stil. Ik werkte gauw mijn WhatsAppjes bij. In mijn vriendengroep scrollde ik razendsnel door de ruim zeventig berichtjes. De Formule 1 was bezig. Interesseert me niets, dus scande ik vluchtig naar wat relevante tekstjes, die er niet zijn. Ik ging over op andere sociale media. Papa liep een metertje verder weg en wiedde kort in de grond aan de kant van het water. Hij snoof. Ik keek op. Hij leek kleiner geworden. Z’n rug gebogen. De kleren die hij draagt, draagt hij altijd als hij in de tuin staat maar ook deze lijken hem nu veel te groot. De geluidjes die hij tot dusverre maakte, maakten ook weinig indruk. Zwak, weifelend, nurks, niksig. Zoiets. Het viel me nu pas op. ,,De tuin ziet er prachtig uit pap”, zei ik met een zekere flair. Bewust van de toon: niet te slijmerig, wel gemeend, niet te smekerig, wel sociaal.

Papa maakte een raar ademgeluidje. Een gek soort lucht ontsnapte uit zijn mond. Een fluitblaasgeluidje waar de taal waarschijnlijk geen woord voor heeft. Papa zuchtte weer diep. ,,Goed, laten we dit dan maar doen. Ik wil dat je op z’n laatst om half drie vertrekt. Koffie?”


Dit is hoofdstuk 1 uit Het Groene Schaduwlicht.

Je kunt het boek hier als pdf of als epub kopen (6,95). Je kunt natuurlijk ook een donatie achterlaten als blijk van waardering. Alvast super bedankt!

Totaal: € -

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Translate »