Als de politie ter hoogte van Breda een auto met een gestolen kenteken zien rijden, manen ze de bestuurder te stoppen. Daarop wordt een witte zak uit het raam gegooid, met daarin een pistool met geluidsdemper en munitie. Bijrijder is de 20-jarige Stanley. Hij komt uit Curaçao en verblijft sinds vier maanden in Rotterdam.
Met de vriend van zijn zus gaat hij op 29 januari van dit jaar naar Antwerpen om wat te eten. Nee, hij wist niets van de inhoud van de zak. ,,De bestuurder vroeg mij om het weg te gooien, ik wist ook niet waarom.”
De tas lag links naast zijn voeten, de hele rit al. ,,Ik wist niet wat erin zat, ik kijk niet in de spullen van andere mensen”, legt hij uit. Het kost de rechter veel moeite om antwoorden te ontlokken; Stanley lijkt de ernst niet te beseffen. ,,Hij snapt niet wat er gaande is”, legt zijn advocaat uit. Zijn cognitieve vermogens zijn niet goed ontwikkeld, stelt hij.
Er staat een gevangenisstraf van 6 tot 9 maanden op een dergelijk vergrijp. ,,Het gaat om bewustzijn”, legt zijn advocaat uit. Stanley gaf bij de rechter-commissaris andere antwoorden dan bij de politie. ,,Hij beantwoordt vragen, zonder de achterliggende vraag te snappen.” De foto’s in het proces verbaal laten zien dat de tas onbeschadigd en inderdaad dicht was. Ofwel: het zou heel goed kunnen dat Stanley van niets weet. De bestuurder is ook aangehouden; hij gaf aan dat het wapen er ter zelfverdediging lag en bekent daarmee wel schuld. De advocaat vreest dat Stanley een moeizaam leven zal krijgen als er iets met deze zaak gebeurt. ,,Hij kan gemakkelijk slachtoffer worden van verkeerde mensen. Hij wordt nu begeleid en dat moet ook zo blijven.”
Zo bezien is er weinig wat de rechter kan doen. Het weggooien van het zakje is in een split second besloten; hij kreeg een opdracht en voerde deze uit. ,,Ja, bij een weldenkend mens is er een schuldvraag. Maar Stanley is geen weldenkend mens. Dat merk je goed als je met hem praat.” De rechter gaat inderdaad over op vrijspraak. De advocaat van Stanley vult aan. ,,Ze wil je hier ook nooit meer zien, Stanley.”