De 49-jarige Bram uit Breda voelt zich een roepende in de woestijn. Hij heeft fysieke problemen, waardoor hij niet kan werken. Deze worden echter niet serieus genomen door de diverse instanties en het geld dat hij krijgt vanuit de uitkering is minimaal. En als hij dan in een coffeeshop in contact komt met mensen die hennep willen kweken en de vraag krijgt of zij het bij hem kunnen drogen, twijfelt hij eigenlijk geen moment. Hij stelt zijn zolder ter beschikking. Die extra inkomsten zijn welkom, maar vallen toch ietwat tegen. ,,Ik verdiende daar enkele tientjes per maand mee, misschien honderd euro”, legt hij uit.
Op 14 november 2018 doet de politie een inval. Er ligt 2,3 kilo in huis, verpakt in gesealde dozen. Op zolder werden spullen aangetroffen die een drogerij verraadden. ,,Ik wist niet dat ik zoveel in huis had. Ik zit in zo’n slechte situatie. Dit is wanhoop. Niemand wil me helpen, het is schandalig dat de gemeente en defensie me niet helpt”, geeft hij aan. Bram diende tien jaar lang, waaronder in Srebrenica. ,,Ik heb een kapotte rug en wil me daarom laten omscholen. Maar ik word gewoon aan de kant geschoven. Criminele activiteiten zitten niet in me.”
Er komt een melding, van een buurvrouw. Wietgeur. ,,Het klinkt stom, maar zij is niet helemaal in orde. Zingt middernacht op straat in haar badjas. Zeemt de ramen om 5 uur ’s morgens. En maakt ruzie met mijn moeder, als ze me bezoekt.”
Maar ja, hij is wel medeplichtig en 2,3 kilo is een vrij grote hoeveelheid. ,,U doet mee aan een circuit dat verboden is”, legt de officier uit. Daar staat in principe een maand gevangenisstaf op, maar de officier wil er 120 uur taakstraf van maken. Saillant is dat het Bram eigenlijk nauwelijks iets opleverde; zijn energierekening was immers ook significant hoger dan anders. Wrang is ook dat de verhuurder een civiele procedure heeft aangespannen: de kans dat Bram zijn huis moet verlaten is flink aanwezig. De rechter toont geen berouw en legt Bram 150 uur werkstraf op, waarvan 50 voorwaardelijk.