Op 23 november 2015 verscheen deze Kantonrechter in BN DeStem:
M’n fiets werd gestolen!
De 42-jarige Anton uit Amsterdam gaf een voorbijrijdende politieauto enkele klappen op het dak en een tik tegen de zijspiegels. Waarom deed hij dit? Uit baldadigheid? Hij werd in ieder geval opgepakt en nu moet hij zich verantwoorden.
Het is 16 augustus 2013, ruim na middernacht. Als Anton ziet dat zijn fiets gestolen wordt ‘door drie negerjunkies’, zet hij de achtervolging in. De drie mannen rennen met zijn fiets naar een plek waar veel verslaafden komen, maar Anton weet ze te achterhalen. Er ontstaat een flink handgemeen waarbij klappen vallen. Op dat moment rijdt een politieauto langs. De redding lijkt dan ook nabij voor Anton en hij maant de agenten te stoppen. De auto rijdt echter traag door, waarop Anton uit pure wanhoop wat klappen tegen de auto geeft.
“Een jonge agent stapte uit en sloeg me direct in de boeien. Ik wees de fietsendieven aan, maar ik werd meegenomen. Ik mocht niet eens een verklaring afleggen waarom ik me op die manier gedroeg. En toen zat ik ineens in de cel.” De agenten omschrijven de sfeer ter plekke als ‘nogal grimmig’ en in het proces verbaal staat ook dat Anton ‘bloeddoorlopen ogen’ heeft en ‘waarschijnlijk gedronken’ had. Bovendien gilde Anton constant dat de agenten ‘die drie negers’ moesten hebben, wat de agenten opvatten als blinde agressie van Anton.
“Ik had niet gedronken. Waarom laten ze me dan niet blazen? Ik kwam uit mijn werk in het ziekenhuis en was ontzettend gefrustreerd ja. Ik sta tussen drie junks in die m’n fiets jatten. Achteraf ook niet echt de moeite waard, die fiets stelt niets voor, maar toch. Als die agenten me in eerste instantie gewoon negeren en doorrijden, dan word ik kwaad ja.” Na een half uur cel wordt Anton vrijgelaten en eigenlijk verwachtte hij dat daarmee de kous af was. Hij kreeg echter alsnog een uitnodiging van de kantonrechter, om zich te verantwoorden voor zijn ‘baldadige gedrag’. “Ik heb niemand gesproken, mocht geen verklaring afleggen waaróm ik tegen de politieauto sloeg. Ik mocht niet uitleggen wat er aan de hand was.”
De officier van justitie haalt aan dat Anton zich uitermate recalcitrant gedroeg tijdens de arrestatie en tijdens zijn verblijf in de cel. “Ja, niemand wilde luisteren. Ik was gewoon goed pissig!” De motivatie van Anton om tegen de politieauto te slaan is ergens te begrijpen, maar rechtvaardigt z’n gedrag niet, vindt de officier. In zijn strafmaat houdt hij rekening met het half uur cel en vraagt een voorwaardelijke boete van €220,-. Anton reageert teleurgesteld. “Mijn fiets wordt gestolen. Ik ga daar achteraan en op het moment dat er een schermutseling ontstaat, rijdt de politie gewoon voorbij zonder wat te doen. Dat noem ik sowieso geen baldadigheid, maar wel frustratie. Ik had hulp nodig, daar ís de politie toch voor? Help me dan!”
De rechter kan zich goed vinden in Antons verhaal. “Baldadigheid en uw gedrag zijn wat mij betreft twee totaal verschillende dingen. Uw reden om op die manier de politie te laten stoppen verdient geen schoonheidsprijs, maar is natuurlijk wel begrijpelijk.” De rechter spreekt Anton dan ook vrij.