Pim huurt sinds 2016 namens een natuurvereniging een keet op een erf vlakbij Steenbergen. Op 23 januari dit jaar werden er binnen 637 hennepplanten aangetroffen. Pim is daarbij de hoofdverdachte, maar hij beroept zich op zijn zwijgrecht en is ook afwezig tijdens deze zitting. Zijn 15-pagina’s tellende strafblad, waaronder een aantal drugsgerelateerde zaken, pleiten niet voor hem. De zaak kwam aan het rollen na controle van Enexis, die een verdacht hoog stroomgebruik signaleerden. Er hangt een penetrante wietgeur in de omgeving; het lijkt een eenvoudige zaak. Maar Pims advocaat zit toch wat dwars. De eigenaar van het erf is geenszins een verdachte, terwijl hij die geur toch ook zou moeten ruiken. Bovendien betaalt hij nog gewoon voor de stroom. ,,Daar is meer aan de hand, volgens mij is er nauwelijks onderzoek naar hem gedaan”, wijst hij op het dossier.
Maar vooral het huurcontract tussen Pim en de eigenaar ‘zou alle alarmbellen moeten laten rinkelen’, bepleit hij. ,,Pim is een man van 140 kilo, vol tatoeages. Dat is geen man die naar vogeltjes koekeloert, laten we wel wezen”, begint de advocaat. Dat huurcontract heeft ook geen kopie van een identiteitsbewijs. De naam is doorgekrast en de achternaam van Pim is erbij geschreven. Verkeerd gespeld, nota bene. ,,Er staan verder geen telefoonnummers op, er zijn geen betaalbewijzen. De handtekening komt niet overeen met die van Pim, het handschrift is duidelijk van een vrouw. Alleen zijn huisadres klopt. Het lijkt simpelweg random uit de Telefoongids gehaald.” Kortom, het staat verre van onomstotelijk vast dat Pim deze hennepkwekerij in bezit had, concludeert hij.
De officier van justitie baalt dat Pim er niet is om tekst en uitleg te geven. ,,Zijn afwezigheid spreekt niet in zijn voordeel”, merkt ze op. Ze eist een taakstraf van 160 uur en een maand voorwaardelijke gevangenisstraf. De advocaat roept in herinnering dat er een zwijgrecht is. ,,Dat kunt u niet tegen hem gebruiken.” De rechter vraagt een moment om zich terug te trekken. ,,Uw argumenten waren sterk, ze verrasten me. Het is jammer dat Pim zelf niets wil zeggen, maar dat is zijn goed recht. We hebben nu echt te weinig om Pim te veroordelen.” En dus volgt vrijspraak.