De Afrikaanse kunst die zuster Augustina in haar zorgwoning in Etten-Leur heeft hangen en staan, springt gelijk in het oog. Een schilderijtje aan de muur, uit hout vervaardigde beelden op de kast. Vijfendertig jaar lang was ze als missionaris aan het werk in Bobadi, een Bantoestam in het noorden van het huidige Congo-Kinshasa. ,,Ik was er niet om het evangelie te verkondigen, maar om hen een beter leven te geven.”

Herinneringen
80 jaar is ze nu. Haar fonkelende ogen verraden opwinding, enthousiasme en trots. Aan de muur hangt een bord met foto’s en bijschriften. Data, duiding. Ernaast een stapel fotoboeken; het zijn herinneringen die ze regelmatig raadpleegt. ,,Ik praat er nog maar weinig over, de mensen hier zijn er niet in geïnteresseerd. Maar ik denk er toch nog iedere dag aan terug. Hoe zou het er nu zijn?” Dat er een journalist in huis is om haar verhaal op te tekenen, vervult haar duidelijk met blijdschap. Echte interesse. Ikzelf weet nog weinig over haar, alleen dat ze in Congo geweest is. ‘Zuster Augustina zat 35 jaar in Congo, praat eens met haar’, was alles dat ik had. Wat heeft ze er gedaan? Wat heeft zij de bevolking weten bij te brengen en wat heeft zijzelf van hen geleerd?

In de kracht van haar leven
Ze was nog maar 24 jaar toen ze naar het Afrikaanse land vertrok. In de kracht van haar leven. Het is 1963, de Belgische heerschappij in het land is net drie jaar ten einde. Ze merkte het nog goed aan de mensen: ,,De Belgen waren erg streng voor hen. Wij probeerden juist lief en zacht te zijn. Op een respectabele wijze met hen om te gaan. We moesten eerst het vertrouwen winnen en dat ging langzaam. We waren natuurlijk blanken die op Belgen leken.” Ze leerde er de taal, het ngbaka. Met handen en voeten; de plaatselijke bevolking bracht het haar bij. En de culturele verschillen, ze wilde snel onderdeel zijn van de gemeenschap.
Hygiëne
Ze observeerde; wat kan ze hier toevoegen? ,,Het was er zo vies. Schoonmaken deden ze niet, tot aan de keuken aan toe. Daar liepen volop insecten door de smurrie. De mensen hadden vaak zandvlooien tussen hun tenen. Dat maakten zij met een doorn van een plant schoon, wat eigenlijk alleen maar meer wondjes veroorzaakte.” Ze onderwees hen over hygiëne, ook wat betreft water. Want ze wasten zich in hetzelfde water als waar ze hun behoefte in deden. Met dat water kookten ze ook: zuster Augustina zag al snel wat haar meerwaarde kon zijn voor de stam. ,,Ze schaamden zich, het was gewoon een gebrek aan kennis.”

Ze stelde een leerplan op en instrueerde de paar vrouwen uit omliggende dorpen. Zij moesten de kennis weer doorgeven. Het ging traag; de meesten van hen waren nog nooit naar school geweest. ,,Als westerlingen zijn we gewend om rechte wegen te bewandelen. Recht op het doel af. Zij weken vaak af; rondjes, omwegen. Dat zag je ook letterlijk: als er een boom omwaaide, liepen ze er omheen. Ruimden het niet op.” Ze leerde er vooral geduld te hebben. Kennisoverdracht kostte simpelweg tijd. Er werden altijd zijweggetjes ingeslagen en de emoties van de Congolezen waren heftig. ,,Dat vond ik zo moeilijk in het begin. Dat hysterische. Maar ze konden zo wel prachtig zingen en bidden. En ze wisten vreugde en verdriet te beleven waar ik soms jaloers op was. Ja, ik begon dat steeds meer te waarderen.”
Naaien
Ze leerde hen hoe ze met een naaimachine om moesten gaan. Kleren maken. ,,Die stoffen lieten we uit Europa komen, want de kwaliteit daar was erg slecht. Vergeet niet dat de stammen daar ook nog eens een laag aanzien hadden en het dus ook moesten doen met het slechtste spul.” Juist iets uniforms blijkt de bevolking prettig te vinden. Gniffelend laat ze me een foto zien van tien mannen op een rijtje in felblauwe tuinbroeken. ,,Zie je die lach? Ja, als ze buiten waren wilden ze er hetzelfde uitzien. Dat vonden ze blijkbaar fijn, dan voelden ze zich één.”

Zuster Augustina was als een moeder voor de plaatselijke bevolking. Of nou ja: van de twaalf families. Waar in het begin nog wat afstand bestond, begon ze steeds meer één van hen te worden. In de kerk zaten de mensen steeds dichter bij haar, tot ze bil-aan-bil zaten. Ze werd volledig opgenomen, maar ze bleef op haar hoede. ,,Twee jongens wilden in de leer bij me. Dat waren ze al geweest, ik weigerde ze: ik werkte liever met nieuwe mensen. Zij hebben me vervolgens proberen te vergiftigen, maar ik had het bijtijds door.” Het liegen, bedriegen en het nemen van omwegen zit de Afrikanen in het bloed, zag ze. Iedereen deed daaraan mee, iedereen werd daar de dupe van; het was gewoon de manier waarop de mensen met elkaar om gingen.
In Afrika hoefden jongetjes niets te doen de vrouwen waren ondergeschikt. ,,Zij deden ook weinig, het werken werd alleen gedaan door de volwassen mannen. Ze dachten daar ook dat blanke meisjes in Europa nooit iets hoefden te doen. Ik leerde in mijn jeugd juist keihard werken; ook dat is iets dat ik heb geprobeerd over te brengen. Zij moesten ook wat doen, vond ik.” Ze gaf de jongens bijvoorbeeld opdracht wat aan de tuin te doen en introduceerde er: de wip. ,,Ze vonden het geweldig speelgoed.”
Tradities
Traditionele gewoontes bleven haar verwonderen. ,,Als iemand overleed, werd er altijd een schuldige aangewezen. Die kreeg dan gif toegediend. Overleefde hij, dan had hij zijn straf uitgezeten. Overleed hij, dan was dat de bevestiging dat hij de schuldige was.” Het doet haast denken aan de heksenjachten in Europa in de middeleeuwen. Maar zo zijn er meer voorbeelden. ,,Je mag als zwangere vrouw niet alvast kleertjes maken voor de nieuwgeborene. Ik weet nog dat een grootmoeder haar kleinkind gewoon doodde, omdat moeder die kleren wel al eerder had gemaakt.” Of het slachten van dieren: ,,Ze hadden geen idee dat dieren ook gevoelens hebben. Schapen en geiten martelden ze gewoon, voor hun plezier. Ze lachten erbij, terwijl zo’n dier compleet in paniek raakte.”
Ze bladert nog eens door haar fotoboek. Foto’s van het catechistencentrum. Het Amerikaanse ziekenhuis, dat dertig kilometer verderop lag. ,,Gelukkig, ik had regelmatig te kampen me malaria.” De slecht begaanbare wegen, die na een stevige regenbui al helemaal gevaarlijk waren. Landbouwgrond. ,,Ik was eens met de jeep onderweg. Plots werd ik omcirkeld door vuur. Zij steken het gewoon aan zonder aankondiging. Ik heb nog nooit zo hard gereden, was doodsbang.”

Onvergetelijk
Ze slaat het boek dicht. Begint moe te worden en hongerig. ,,Het is een verrijking geweest. Een fraaie invulling van mijn leven, waar ik geen seconde spijt van gehad heb. Maar of mijn aanwezigheid daar impact gehad heeft? Ik betwijfel het, de kans is groot dat er uiteindelijk weinig overgebleven is van de kennis die ik hen had willen geven. Ikzelf zal hen nooit vergeten.”
Tof verhaal?
Dit verhaal lees je gratis, hoewel er uiteraard wel werk in zit. Als je deze tekst waardeert en dat wil laten blijken middels een bijdrage: dat kan en wordt natuurlijk super-super-super-gewaardeerd!