Ik ben geen groot liefhebber van kaas. Zeker, een blokje kaas met wat mosterd is haast niet te versmaden. Toastje met camembert: eveneens heerlijk. Een boterham met kaas heeft in mijn beleving wat schijfjes komkommer nodig, maar dan is het ook echt wel lekker. Maar er zijn ook kazen én kaasbereidingen waar ik zeker geen liefhebber van ben. Sterker: die ik tot in het diepste van mijn ziel haat. Gesmolten kaas. De hel op aarde.
Gesmolten kaas; een diep trauma
Ik moet toegeven dat daar een diep trauma aan vastzit, opgelopen als klein Steventje. Mijn lieve moeder kookte in mijn kinderlijke optiek doorgaans vies. Dat vindt ieder kind, daar zit het trauma nog niet. Die vieze maaltijden gingen van andijviestamppot naar rode bieten, maar de ultiem ranzige maaltijd was toch wel witlof uit de oven, met ham en kaas. Mijn moeder leek er een satanisch genoegen in te scheppen deze maaltijd met enige regelmaat te maken. In mijn herinnering zéker wekelijks, maar mijn therapeut drukt me op het hart dat dat wellicht een vertekende herinnering is. Wat ik zeker weet en waar die therapeut me met geen mogelijkheid van af kan helpen, is dat mijn ouders mij met veel genoegen zagen lijden tijdens deze maaltijd.
Mijn vader zat daar dan handenwrijvend bij. Zag zijn zoon wit wegtrekken, om vervolgens groen te worden van misselijkheid. Dan keek hij me aan en spoorde me, met zijn mond vol hardgeworden gesmolten kaas, aan om toch echt door te eten. Vervolgens kauwde hij stevig door en zag ik de draadjes als elastieken op en neer gaan. Als zo’n elastiek knapte en door zijn mondbeweging weer één werd, stierf er een beetje onschuld in me. De twinkeling in zijn ogen bij mijn ultieme lijden vergeet ik nooit meer. Een twinkeling die hij ook heeft als hij op een gluiperige manier wint met kaarten.
Glibberige witlof met een taaie materie
Echt alles was vies aan dit eten. De bittere witlof, de zachte, glibberige, net iets te dik gesneden ham. En het ergste: de kaas. De gesmolten kaas, die her en der samenklonterde tot een ietwat taaie materie. Ooit kwam de term ‘hardgeworden stukjes zacht’ ons gezin binnensluipen. Laat die even op je inwerken. Je kunt ‘m op talloze wijzen gebruiken, maar het behoudt ten alle tijden haar ultieme ranzigheid. A dirty mind is a joy forever, maar deze zinssnede is niet níet op een smerige wijze uit te leggen. En zo was de kaas in de witlof uit de oven ook. Hardgeworden stukjes zacht.
Het is nog steeds de vraag of het aan de kookkunsten van mijn moeder lag. Ik heb het nooit meer aangedurfd deze maaltijd te eten. Ook niet door een professionele kok; ik geloof simpelweg niet dat het lekker kan zijn. Ook als de kaas ultiem zachtgesmolten is, moet ik kokhalzen. De geur geeft me kriebels op plekken waarvan ik het bestaan nog niet kende. Nu ik hier in Mexico ben, komt dat trauma keihard terug. Moet ik mij met hand en tand verdedigen tegen gesmolten kaas op mijn taco.
Drie keer raden, lieverd
En telkens als ik dan alsnog per ongeluk een stukje gesmolten kaas in mijn mond proef, denk ik aan mijn ouders. Het zou mierzoet om mijn verhaaltje hier af te sluiten met te stellen dat ik mijn ouders dan mis. Ik denk dan aan ze. Onderga het trauma weer even. Zie de ogen van mijn vader weer voor me. Hoor het onderonsje met mijn moeder weer door mijn hoofd spoken. ,,Mam, wat eten we?” Waarop mijn moeder met een angstaanjagende glimlach antwoordt: ,,Drie keer raden, lieverd.”
Wil je me helpen? Lees dan nog even door:
Allereerst: dank voor het lezen van bovenstaand verhaal. Die las je uiteraard gratis. Dat blijft ook zo. Maar een klein beetje sponsoring zou ik echt enorm waarderen! Bijvoorbeeld middels een abonnement, terwijl ik een heel vet boek schrijf. Lees er hier alles over.
Hier kun je je abonneren, of, en dat kan ook: op mijn profiel op BackMe.org.
Je kunt natuurlijk ook een eenmalige donatie doen, wat minstens net zo geweldig fantastisch briljant zou zijn.
Zeer herkenbaar verhaal! Niet wat betreft de gesmolten kaas: vrijwel alles met gesmolten kaas vind ik heerlijk. Maar het trauma, een gerecht van ‘moeders’, ik werd er vandaag nog mee geconfronteerd.
Ik groeide op in een gezin waar zeker geen geld was voor een dagelijks stukje vlees. ‘Gelukkig’ waren neven van mijn vader vissers. Als mijn opa en oma op visite kwamen, namen ze vrijwel altijd een pedaalemmerzak met ingevroren scholletjes mee. Die scholletjes gingen met te grote regelmaat vanuit de diepvries de pan in; gestoofde scholletjes. Mijn trauma. Vol walging keek ik dan naar dat dode beest op mijn bord. Hoewel het geen ogen meer had, kon het me vol spot aankijken. De huid die er nog af moest, hoe er af en toe toch een graat in mijn mond kwam. Mijn trauma. Daardoor heb ik lange tijd alle vis vermeden.
In de tijd dat ik in Scheveningen woonde keek ik uit op de visafslag, jaarlijks werd in mijn uitzicht het eerste vaatje nieuwe haring geveild. Walging. Naast mij zat een vishandel, waar de visboer elke ochtend als ik naar mijn werk ging de verse vis, net van de visafslag, stond uit te laden. Mijn werkdag begon telkens met een confrontatie met mijn trauma.
Tegenwoordig kan ik echt genieten van een goed bereide zalm, of zelfs een stukje kibbeling. Maar vandaag trof ik een stukje scholfilet op mijn bord. Niet de vorm van dood beest, geen spottende blik, geen walgelijke huid die er af moest worden gehaald. Uit beleefdheid heb ik het opgegeten, maar met elke hap kwam een stukje van het trauma boven. Ik moet voortaan maar iets minder beleefd zijn.
HA Joris! Zo, dit kan ik me ook goed voorstellen! Mooi hoe je je trauma omschrijft, het is inderdaad niet persé de smaak (hoewel ik hardgeworden gesmolten kaas wel echt vies vind), maar meer de herinnering. Het trauma. Grote vraag is: komen we er zonder hulp overheen? :D. Kunnen we weer genieten van die gesmolten kaas (ik) en van dat scholletje (jij)? Komen we over dat trauma heen of koesteren we de herinnering stiekme ook wel een beetje? Mooi!