2. Poncho

Dat pijnlijke moment in het zorgeloze leventje van Poncho zorgde echt voor een totale ommezwaai van zijn leven

Gefrustreerd en chagrijnig zoekt Poncho het speciaal voor hem gecreëerde plekje onder de stenen weer op. Zoals meermaals, iedere dag. Met moeite draait hij drie rondjes om zijn eigen as, voordat hij ligt. Die verrekte achterpoot doet nog steeds ontzettend veel pijn. Hij vloekt binnensmonds. Het lijkt erop dat het nooit meer volledig heelt. Iedere dag traint hij. Aan zijn arbeid ligt het niet, maar het genezingsproces gaat traag. Misschien wel te traag.

Poncho denkt terug aan zijn vorige leven. In de bergen van Zuid-Spanje. De vrijheid; zoveel meer variatie, hoogtes, dieptes en uitdaging dan hier, in deze dierentuin. Maar sinds die bijna fatale val was het hier gecreëerde kinderbergje nog uitdaging genoeg. Het frustreerde Poncho. En dus zat hij weer te mokken. Poogde dat gevoel van vroeger terug te roepen. Fantaseren hoe het was. Maar die pijnlijke herinnering kwam altijd terug. Als continue climax van fijne gedachtes.

Hoe hij als jonge hinde door de landschappen danste. Kilometers per dag aflegde. De hoogtes opzocht, de dalen trotseerde. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat was hij in de weer. Groette iedereen, kende iedereen. Dit was zijn land, het land waar hij trots op was. Hij  onderzocht werkelijk iedere steen; wist waar de insecten woonden en alles was perfectie.

Poncho zuchtte. Echt vrienden had hij niet. Was altijd een einzelgänger, die het liefste van hot naar her rende zonder verantwoording af te leggen. En weer belandde hij weer op die ene rampzalige dag.

Die dag ontmoette hij Cristina, een dame met fraaie billen, een opwindende sik en haar hoorns sierlijk naar achteren. Poncho hield kort halt en maakte een opmerking. Een tikkeltje vrouwonvriendelijk, maar het werkte kennelijk: ze raakten in gesprek. ,,Zeg, Poncho. Wat zou jij doen als jij de baas was van dit gebied?”, vroeg ze.

Leuk onderwerp, waar Poncho zeker gedachtes bij had. En hij wilde indruk maken op deze schone. ,,Nou, dit is óns gebied, vind ik”, begon hij. ,,Dat wil ik graag zo houden.” Cristina knikte, maar niet overtuigd. ,,Dus eh, we moeten er zuinig mee omgaan”, vervolgde hij. Haar aandacht verslapte. Poncho voelde paniek opkomen; dit ging niet goed. Hij besloot er een schepje bovenop te doen. ,,Gisteren zag ik hier een berggeit die echt honderden kilometers verderop woont. Ik heb ‘m eigenhandig het ravijn afgeduwd”, pochte Poncho, die hierbij schromelijk overdreef. Ja, hij was een zwartkleurige berggeit tegengekomen en had deze vriendelijk verzocht rechtsomkeert te maken. ,,Ja, dit is toch ons gebied? Niet van die vreemdelingen hier hoor.” Cristina keek Poncho nu doordringend aan. Moeilijk te peilen wat ze dacht. Poncho ging verder. Ratelde. Over hoe puur de berggeiten waren die hier nu woonden. Hoe onveilig het zou worden met andere dieren. Over hoe dit gebied nu geleid werd en hoe hij het radicaal anders zou doen. Dat er maar dikke boetes moesten komen op het betreden van dit gebied door berggeiten van buiten dit gebied. Dat ze maar van de rotsen afgeduwd moesten worden, dat hun soort zuiver moest blijven, dat…

Ze duwde hem weg. Hij zag de tranen van een gekwetste ziel. Ze was tot in de diepste vezels van haar zijn beledigd. ,,Mijn vader woont hier honderden kilometers vandaan. Is dáár geboren, ik wacht al dagen op ‘m”, riep ze met betraande ogen. Ze was prachtig, haar sik deinde bij ieder uitgespuugd dreigement. Dit ging fout, dat was duidelijk. Poncho raakte in paniek, maar weigerde de waarheid te vertellen. Uit een soort trots. Uiteindelijk rende hij maar weg, in totale verwarring. In volle snelheid. Waarom zei hij dit soort dingen tegen haar? Dit was hij helemaal niet. Dat wist zij toch ook wel? Ze kenden elkaar niet, maar ze zag toch wel dat hij een verhaal verzon? Ze was wóedend geweest. Poncho voelde een traan. Hij wist dat hier in de buurt een plekje was waar hij even bij kon komen, maar zag die zware steen niet en struikelde. Verstuikte zijn achterpoot. Hard. Schreeuwde het uit. Stortte ter aarde en rolde een paar keer. En viel vijf meter de diepte in, de geul in. En toen een waas. En niks meer.

Poncho wist: hij was al een paar keer bij kennis geraakt. Maar viel telkens weer weg. Toen hij zijn ogen andermaal opende, had hij het koud. Een sensatie die hij nooit eerder ervaren had. Hij keek vluchtig om zich heen en zag een gruwelijk gedrocht van een creatuur. Poncho schrok zich het apelazarus. Het reptiel sloop traag maar gedecideerd zijn kant op. 

<– 1. Søren

Wat vond je van dit verhaal?

Al mijn verhalen zijn gratis te lezen. Maar mocht je als blijk van waardering en van vroljkheid een donatie achter willen laten: ik doe een dansje van blijdschap. Alvast zeer veel dank!!

Totaal: € -

Eén reactie

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Translate »