Christel Paquaij (26) en Lemi Sirin (37) vonden, afhankelijk tegen hun zin, in 2011 de liefde voor elkaar bij NAC. Ze zijn vorig jaar getrouwd en hebben inmiddels twee kinderen: Yannick (2,5 jaar) en Jasmine (8 maanden). “Maar we zitten niet naast elkaar in het stadion. Hij zit met zijn vrienden op Vak G, ik met de mijne op F6. Dat houden we ook gescheiden, NAC is voor ons allebei ons eigen ding”, schetst Christel.
Zij gaat al van kindsbeen af naar NAC. “Als tiener werd ik steeds fanatieker. Wilde overal bij zijn, bezocht alle thuis- en uitwedstrijden en hielp met sfeeracties”, schetst ze. Ze sluit zich aan bij de Breda Loco’s en ontpopt ze zich daar tot ‘one of the guys’. “Dat zijn voornamelijk mannen. Ik wilde één ding koste wat het kost voorkomen: verliefd worden bij NAC. Ik kreeg wel aandacht, maar dat heb ik altijd heel bewust afgehouden.”
Lemi gaat sinds 1993 naar NAC en sluit zich al snel aan bij de harde kern van de club. “Ik ben tien jaar geleden gestopt met die avonturen, had het wel gezien. Mijn fanatisme uitte zich vervolgens in het maken en creëren van spandoeken. Zo’n 90% van de spandoeken die nu op Vak G hangen, komt van mijn hand.”
Christel bezoekt met de Breda Loco’s regelmatig Toren 3, een creatieve ontmoetingsruimte in het NAC-stadion voor fanatieke supporters. Ook Lemi komt daar regelmatig voor z’n spandoeken. Toch duurt het nog twee jaar voordat ze elkaar op het oog krijgen. “Ik had niets met de Breda Loco’s, feitelijk waren er twee groeperingen in de Toren. Bovendien ontmoet je geen vrouwen bij NAC, daar was ik dus niet mee bezig. Maar toch groeide de interesse”, geeft Lemi toe. Christel: “Hij keek steeds vaker naar me, dat viel me zeker op.” Ze besluiten af te spreken, met alle gevolgen van dien.
Christel: “Je gaat niet naar NAC om je grote liefde te ontmoeten. We hebben al die jaren dezelfde dingen beleefd, zij het op iets andere wijze.” Door de kinderen is de noodzaak bij beiden momenteel iets afgenomen. “Ik hoef niet meer overal bij te zijn. Ik ben nog hoogzwanger naar NAC – Ajax gegaan. In de rust trok ik het écht niet meer”, herinnert Christel zich nog. “Thuis moest ik, ondanks de pijn, de wedstrijd toch nog uitkijken. Zo ernstig is het nu niet meer.”