Paspoort
Naam: Menno Bouhuijzen
Leeftijd: 23
Woonplaats: Breda
Hoelang al naar NAC: NAC – FC Utrecht (2-0, 2003)
Vak: B-Side
BREDA – ,,NAC is een sociale ontmoetingsplek. Ik heb er veel mensen leren kennen”, zegt Menno Bouhuijzen. Hij werd bekend als de recalcitrante e-sporter van NAC. Maar op de eerste plek is hij vooral NAC-supporter.
In hoeverre speelt NAC een rol in jouw dagelijks leven?
Echt, al mijn vrienden en familie zijn voor NAC. En dus heb je het er
altijd over. Mijn vriendin heeft nu ook een seizoenkaart. Ze werd er gek van
dat ik het altijd over NAC had, maar ze begint het nu te begrijpen. Ik denk dat
ik meer over NAC praat als het slecht gaat. Dan klaag, zanik en zaag je. En als
NAC de week erop wint, is promotie plots weer mogelijk.
Wat is het meest bijzondere dat je in het kader van NAC
hebt meegemaakt?
Ik deed met dat e-sportsgebeuren iets dat anderen nooit meemaken. Ik was
daar NAC in de Champions League: kansloos. Ik ben best goed in het spel, maar anderen
nam het zo serieus en speelden met de wereldtop, terwijl ik met oud-NACspits
Thierry Ambrose speelde. En ik haalde geintjes uit. Toen FC Twente dreigde te
degraderen, dronk ik Jupiler voor de camera, als knipoog naar de Jupiler League.
Kreeg ik veel reacties op. Lachwekkend soms: op sociale media ontving ik boze
berichten.
Wat was jouw ultieme moment van euforie?
Dan moet ik toch Cyriel Dessers zeggen, tegen NEC in 2017. De uitgoals die
hij daarna maakte waren belangrijker, die thuisgoal onverwacht en daarom zo
mooi. Ik denk dat ik twee minuten gejuicht en geschreeuwd heb, maar wat er
precies door me heen ging? Niks denk ik. Pure euforie.
En van (onverwachte) deceptie?
Dat was Roda thuis in 2015, toen NAC degradeerde. We hadden uit gewonnen,
thuis werd het 120 minuten lang paniekvoetbal. Uiteindelijk scoorde Roda in de
verlenging, dramatisch. Ik ben vrij stabiel, er zijn weinig dingen die mijn
humeur kunnen bederven. NAC kan dat wel. Daar kan ik dan wel echt een paar
dagen ziek van zijn.
Met wie ga je naar NAC en kun je iets vertellen over die
groep?
Met vrienden, vader, broertje en nu dus ook mijn vriendin. Met de kern van
de groep werkte ik vroeger bij de Albert Heyn. Meestal staan we met zo’n tien
tot vijftien man. NAC is iets dat verbindt, ik heb hier veel nieuwe mensen
leren kennen. Als NAC weer de 1912-seizoenkaart aanbiedt, wil ik deze nemen.
Inmiddels heb ik een beter zicht op mijn toekomst: ik wil in Breda blijven
wonen.