Paspoort
Naam: Lindsay van der Linden
Leeftijd: 23
Woonplaats: Breda
Hoelang al naar NAC: Sinds 10 jaar
Vak: B-Side
BREDA – ,,De dokters wilden me écht geen toestemming geven naar NAC te gaan. Ik ging toch, vol morfine in mijn lijf. Sydney van Hooijdonk scoorde, NAC werd periodekampioen tegen NEC en ik was aan het janken op de tribune”, schetst Lindsay van der Linden met een grijns. Want hoe vaak heeft NAC kans op een prijs?
Wat is het meest bijzondere dat bij NAC hebt meegemaakt?
NAC speelt op 27 september een uitwedstrijd tegen Top Oss. Andrija
Filipovic scoort in de slotseconde de 0-1. Het uitvak ontploft; Lindsay valt in
de euforie lelijk. ,,We zijn na afloop rustig naar de auto gelopen, maar pas
toen voelde ik dat het niet goed zat. Ik had pijn en wist dat ik naar het
ziekenhuis moest. We zijn vlug naar Breda teruggegaan, naar het Amphia.” Haar
schouderblad blijkt gekanteld. Flink. ,,Ik moest de hele week in het ziekenhuis
blijven. Het is ook echt serieus, ik zit nog steeds in mijn revalidatie. Dat
duurt nog wel zo’n twee jaar en dan nog is het niet zeker of het echt herstelt.”
Ze draagt nog dagelijks een mitella. Het schouderblad zit inderdaad niet waar
het hoort. Het bot van haar schouder zit beduidend lager onder haar vel dan waar
deze zich zou moeten bevinden. ,,Maar een week later konden we periodekampioen
worden. Ik moest en zou gaan. Ik had daar wel een ruzie met de dokters voor
over.”
Wat was jouw ultieme moment van euforie?
,,De promotie en dan specifiek: de rode kaart van NEC-speler Mohamed Rayhi.
Toen kreeg ik waterige oogjes; ik stond op P5 en wist dat het toen niet meer
mis kon gaan.” Een paar dagen eerder won NAC het thuisduel met 1-0 door een
goal van Cyriel Dessers. Voor velen is dat juist hét euforiemoment. ,,Iets voor
die goal was er een blessurebehandeling, dus ging ik naar het toilet. Daar zat
ik dus toen gescoord werd, haha!”
In hoeverre speelt NAC een rol in jouw dagelijks leven?
,,Dat is echt veel, vooral dankzij Twitter. Dat is om NAC te volgen echt
ideaal. Ik volg het, kijk vaak. En mijn werk bij een winkel, daar gaat het ook
vaak over NAC in gesprekjes met klanten.” Ze gaat vrijwel iedere wedstrijd, uit
en thuis. Alleen de jong-teams slaat ze over. ,,We gaan altijd met ongeveer zes
mensen. Uitwedstrijden zijn dan meestal echt leuker, daar is iedereen net zo
fanatiek als ik. Thuis lijkt het soms wel een opmaat naar een avondje uit voor
veel mensen. Dat stoort me, want het publiek wordt daardoor nogal mat. Dat is
niet het NAC waar ik tien jaar geleden verliefd op werd: een volksclub waar
beleving was en het team vooruit schreeuwde.”