Aan de spoorzijde van het Rat Verlegh-stadion, onder Vak G, huist het NAC-museum. “Als NAC weer eens teleurstelt en frustreert, ga ik hierheen. Dat werkt voor mij als ultiem medicijn, ik word er intens gelukkig van”, geeft medewerker én geschiedenisliefhebber Wilbert Weterings (43) aan.
Het NAC-museum opent op initiatief van de Supportersraad in 2002 haar deuren. In 2013 slaat het noodlot echter toe: een gesprongen waterleiding zorgt voor enorme waterschade. Uiteraard raakt NAC ook weer eens in de financiële problemen, wat niet bevorderlijk werkt voor een snelle doorstart. Vele collectes volgen, achter de schermen bouwen vrijwilligers een nieuw museum op. In 2015 opent het weer, twee keer zo groot als voorheen. Weterings: “Er zitten ongelofelijk veel vrijwillige manuren in. We delen allemaal datzelfde fanatisme: een NAC-museum waar we allemaal trots op zijn.”
Wim de Bont (77) is hier sinds het begin beheerder . “Het museum vertelt je de unieke NAC-verhalen, sportief hebben we immers niet veel. De problemen en de daaropvolgende reddingsacties zitten bijvoorbeeld echt vervlochten in de historie. Het enige bestaansrecht van NAC zijn die supporters. Zij zijn goud waard, anders was het allang failliet”, kaart hij aan.
Weterings had de jaren ’20 graag meegemaakt. “De tijd van Rat Verlegh. Toen NAC sportief succesvol was en landskampioen werd. Het vernuft van Verlegh en de onverzettelijkheid van de rest: een heerlijke combinatie. Als NAC nu verliest, hoor je mensen zeggen: ‘tja, we zijn NAC maar’. Dat zou Verlegh nóóit pikken. Die houding mis ik tegenwoordig.”
Hoe zullen we ons later, sportief, de afgelopen vijftien jaar herinneren? “Daar ben ik natuurlijk zelf bij geweest. Nachtmerries krijg ik vooral nog van de halve finale beker tegen FC Twente (2004). Topprestatie. Die kans van Boukhari; veel NAC-supporters hebben dat nog onuitwisbaar op hun netvlies. Zó dichtbij”, treurt Weterings. “NAC dat derde eindigde (2008) onder Ernie Brandts was natuurlijk uniek. Verder was het sportief natuurlijk allemaal vrij tragisch. ”
Daarom is dat NAC museum er. Om de historie te vertellen aan het nageslacht. “Alles wat vandaag gebeurt, heeft invloed op de toekomst. Deze club heeft een fantastisch rijke historie, wat we hier willen vertellen. Zomaar een verhaal uit 1925: boer Bastiaansen had berekend dat er zeven schapen nodig voor het gras. NAC bestelde er echter 32. Resultaat: het hele veld kaal én ondergepoept, er kon niet meer op gespeeld worden. Ha! Ik smul van dat soort verhalen.”