Eind april bestaat het Chassé Theater in Breda 20 jaar. Het theater organiseert daarom Jouw Romeo en Julia, een evenement dat in heel Breda gevoeld zal worden. In aanloop daarheen schrijf ik een aantal authentieke liefdesverhalen: lezers van BN DeStem en bezoekers van het Chassé kunnen hun verhaal insturen naar info@jouwromeoenjulia.nl. Ik selecteer een verhaal dat ik mooi vind en probeer samen met de hoofdrolspelers een mooi verhaal te maken. De laatste editie: Jan en Anita. Onder deze (prachtige) afbeelding – en let vooral op die mysterieuze figuur rechts in beeld- de hele tekst:
‘
Nee, hoe het de man verder vergaan is, is voor het verhaal niet zo relevant. Die korte ontmoeting, die korte woordenwisseling, dat korte oogcontact naderhand: dat was voldoende. Hoe een mysterieuze, totaal onbekende man een kleine, maar zeker fijne rol speelde in een liefdesgeschiedenis.
Ron Peeters (1940) en Cokkie Tesselaar (1938) ontmoetten elkaar op 31 oktober 1961 bij een wijnfeest van de militaire staf in Apeldoorn. “Ik werkte daar als dienstplichtige op het verbindingscentrum. Met mijn dienstmaat had ik afgesproken wijn te drinken en niet te gaan dansen. Tot zij binnenkwam. Toen móést ik dansen”, vertelt Ron over die eerste ontmoeting. Cokkie vult aan: “Ik had de volgende ochtend vroege dienst in het ziekenhuis. Ik werkte daar op het lab, als analist. Maar ik ben toch gegaan.” De twee kregen al snel verkering en probeerden elkaar zo vaak mogelijk te zien; ze pendelden regelmatig tussen Rons woonplaats Amsterdam en Apeldoorn. In de zomer van 1963 gingen ze twee weken op vakantie naar Engeland, en logeerden daar bij de grootouders van Ron. Het verliefde stel was van plan zich te verloven op de nachtboot, van Hoek van Holland naar Harwich. Eenmaal op volle zee leunden zij tegen de reling aan en werden de ringen om de rechterringvingers geschoven. “We voelden ons een beetje euforisch, maar ook vreemd”, kan Ron zich hun gevoelens nog goed herinneren. Het verloofde duo had nauwelijks geld en had alleen voor de oversteek geboekt. Deze nacht zouden ze daarom doorbrengen op de loungestoelen. “En ineens was hij er. Een wat oudere, kleine heer, met een vrolijk gezicht.” Hij stelde voor dat de nieuwbakken verloofden zijn hut mochten gebruiken en dat hij ergens anders zou gaan slapen. “Hij gniffelde, had er lol in. Tja, moet je dat dan doen? Ik twijfelde wel een beetje. Ron hakte direct de knoop door: natúúrlijk doen we het. De heer knikte, tikte ons op de schouders, zei ‘be happy’ en verdween”, glimlacht Cokkie. De hutten waren toentertijd nog wat sober. “Nee, het was verder geen spannende nacht. De hut was heel klein, met een stapelbedje. Ron lag op het bovenste bed, ik nam de onderste. We zijn gewoon gaan slapen.” Eenmaal in Harwich liep de boot leeg, richting de boottrein die de passagiers naar Londen zou brengen. “Toevalligerwijs zagen we dat de vriendelijke al in de trein zat, in de restauratie. We zagen elkaar kort. Ik weet nog goed dat hij breed glimlachte en z’n beide duimen opstak”, demonstreert Ron. Een jaar later, op 6 oktober 1964, stapten Ron en Cokkie daadwerkelijk in het huwelijksbootje. “We hebben nooit overwogen de mysterieuze man te traceren. Dat zou immers geen meerwaarde hebben. Zo blijft het voor ons een bijzondere herinnering.”