Is dit de laatste zonnige zondag van het jaar? Hartje Breda ging eens bij de Galderse Meren kijken. Het idee? Een rondje lopen, in de hoop een tof gezelschap te vinden waarmee ik deze dag eens kan bespreken. Op z’n Man Bijt Honds. “Hoe ervaart ú de laatste zomerse dag van 2016?” Dat kán zomaar iets briljants opleveren, nietwaar?
Maar ja. De mensen liggen te zonnen. Zijn verdiept in een boek. Houden de kinderen in de gaten. Op driekwart heb ik nog niets gezien wat me dusdanig triggert dat ik eropaf stap, maar het vertrouwen blijft groot: hier komt een goed Hartje Breda uit.
De omgeving wordt bosrijker en nog minder bevolkt. Mijn rondje is bijna afgelopen, de auto staat honderd meter verderop. Ik neem mezelf voor om dan door te lopen naar strand B, daar was het nog vrij druk. Ik betreed een vrij druk veldje en schrik me een hoedje. Werkelijk geen seconde gerealiseerd dat hier ook een naaktstrand is. Voelt dan toch vreemd, maar ik prefereer een ongemakkelijke shortcut boven een dikke kilometer omlopen. Een zestal nakende mensen staat in de rij voor een ijsje bij De IJsbeer, in het gras liggen tientallen mensen languit te zonnen. Wat opvalt is dat sommigen er ongegeneerd, met de benen wijd, hun hebben en houwen etaleren. Argh, mijn netvlies. Ik versnel mijn pas, het parkeerterrein is echt nog maar dertig á veertig meter. De strook gras wordt smaller, de mensen liggen dichter bij het pad. Het voelt alsof ik in een gek soort trechter loop en verbeeld ik het me nou, of word ik hier echt heel nadrukkelijk nagekeken? En dan: een hek. “Natuurgebied, verboden toegang.” Mijn keuze om het naaktstrand over te steken als shortcut wordt keihard gelogenstraft!
Ik heb geen keuze, ik moet terug. Hoppa, ferme straffen en ja: in een mum van tijd verlaat ik het naaktstrand en ontspan ik me weer. In het midden van het paadje in de bossen dat weer naar de stranden leidt staat een volledig blote, gebruinde man. Hij wacht me op en kijkt me met een dubieuze glimlach aan. “Hay. Raar weer, maar toch best lekker. Soms is het bloedjeheet, maar als de wolken voor de zon gaan koelt het af. Lekkâh. Wat jij?” Dat lijkt me een prima antwoord op mijn vraag.