Het dagboek van Willem Jacob van der Zwaan
BREDA – ,,De dagboeken van mijn vader horen in Breda, in zijn geboortestad. Thuis, in de Verenigde Staten, zal de betekenis ervan uiteindelijk verloren gaan.” In oktober 2015 overleed Willem Jacob van der Zwaan, op 95-jarige leeftijd. Vlak voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog hield de Bredanaar dagboeken bij. Een drietal, met daarin uiterst gedetailleerde tekeningetjes. Landkaartjes, situatieschetsen, strips. Zijn zoon Jim Vanderzwaan -thans woonachtig in het Amerikaanse Monterey; de achternaam veramerikaanst- schonk de dagboeken onlangs aan het Bredase Stadsarchief.
Dagboeken van een normale jongen, die het leger in moest in tijden van oorlog, maar feitelijk nooit gevochten heeft. Dagboeken van een jongen die eigenlijk architect wilde worden, talent had voor tekenen en aan de hand daarvan een fraai inzicht geeft in het leven in die jaren.
Willem komt ter wereld op 3 april 1920. Zijn vader heeft jarenlang een juwelierszaak in de Veemarktstraat en later in de Nieuwe Ginnekenstraat te Breda. Eigenlijk zou Willem deze zaak op termijn over moeten nemen. Hij gaat na de MULO dan ook naar school in Schoonhoven, om door te leren als goudsmid.
Kampeertocht – het eerste dagboek
Als 16-jarige onderneemt Willem in augustus 1936 een kampeertocht en daar houdt hij zijn eerste dagboek bij. Hij gaat via Molenschot, Heesch, Arnhem, Hattum, Giethoorn, Hulshorst en Soesterberg terug naar Breda. Hier is het tekentalent al goed te zien; het kaartje met hun route door Nederland, tekeningen van hun verblijfplaatsen en een met puberale humor doorspekt reisverslag laat het Nederland van die tijd goed zien.
Het begin van de oorlog
Het is 1940, Willem wordt soldaat in opleiding in Roosendaal. Hier begint zijn tweede dagboek. ,,Dit boek vangt aan op ’t moment, dat we theorie ‘Mitrailleur’ hadden in ons theorielokaal in de Engelbrecht van Nassaukazerne te Roosendaal”, luidt de tekst op de eerste pagina.
Tijdens die les wordt hen medegedeeld direct de spullen te pakken. Ze moeten halsoverkop naar Delft. ,,De kans om iedere zondag naar Breda te gaan, was dus foetsie”, beseft Willem zich. Hij bekijkt het van de zonnige kant: hun verblijfplaats aldaar is groter. Hij tekent met een rode balpen de slaapkamer waar hij met vier man moet slapen. In de hoek tekent hij een mitrailleur, in het blauw.
Het lijkt alsof Willem slechts deze twee kleuren tot zijn beschikking heeft. Met veel humor, luchtigheid en ook van zekere afstand beschrijft hij deze diensttijd, waar het op 10 mei 1940 misgaat. Er vliegen vliegtuigen over Delft, er is lawaai, de oorlog breekt uit. ,,(…) zat achter de mitrailleur. (…) en ging op vliegtuigen schieten. Wij vroegen waarom hij dat deed. Zijn antwoord: voor de aardigheid. (…) Nu moeten ze mij niet meer wijs maken, dat er in de oorlog niets dan narigheid was. Er was heus nog wel aardigheid ook!”
Het is een wonderlijk dagboek, waarin de jonge Willem -hij is dan toch echt pas 20 jaar oud- zich eerder verveeld dan bevreesd toont. Zonder haat, maar met een zekere verwondering en humor beschouwt hij die eerste oorlogsdagen. Met striptekeningetjes, plattegrondjes van de plek waar hij is, situatieschetsen en een ragfijn handschrift neemt hij de lezer mee.
Krijgsgevangen – het derde dagboek
In het derde dagboek is Willem krijgsgevangene, Arbeitskommando Herzberg am Harz. Gefangennummer 108469. Van 1943 tot 1945. Een veel kleurrijker en sterker getekend boek, maar ook korter. Want: de dagen zijn hetzelfde, er is niet zoveel te vertellen. ,,Ze telden de bedbugs in bed, daar schreef hij over”, grijnst zoon Jim. ,,Hij werkte in een houtfabriek; alle Duitse soldaten vochten, dus hadden de Duitsers arbeiders nodig. De kaft en het papier van dat laatste dagboek heeft hij zelf in de fabriek gemaakt, vermoed ik.” Wat Jim vooral bewondert in zijn vader: ,,Hij was nooit haatdragend, had geen hekel aan de Duitsers. Hij sprak echter nooit over de oorlog. Dat deed ie pas toen een jaar of 70 was. Toen lazen we de dagboeken ook voor het eerst. En natuurlijk hebben ze waarde voor me, maar ze horen in Breda.” Want -en zo eindigt het laatste dagboek-: ,,… na een belegering van 4 dagen op 11 april 1945 door de Amerikanen bevrijd! Op 13 mei 1945 kon ik weer behouden de ouderlijke woning in Breda binnenstappen!”
De dagboeken van Willem Jacob van der Zwaan zijn hier te lezen.