Mobiel
“Meneer, ik zoek de trein die uit Rotterdam komt. Waar komt deze aan?”, vraagt een kwieke dame van ongeveer 55 me. “Ik ben hier al ruim een uur. Mijn broer komt vandaag hierheen, maar hij heeft geen telefoon bij zich. We hebben afgesproken ‘op Station Breda’, maar ja… Waar is dat dan exact hè? Ik heb net al een tijdje in de hal gewacht, dus ik besloot maar op het perron te kijken. Bovendien komt hij hier sowieso een saucijzenbroodje halen. Dus als hier straks een hele oude man komt, zou je hem mijn telefoonnummer dan willen geven? Dan ga ik alvast naar huis, ik woon toch in de buurt”, probeert ze het ontstane probleem op te lossen.
Ze geeft me een briefje, “Voor Sjaak de Vries. 0165…”. Enigszins verbaasd bekijk ik het briefje. Dat is geen mobiel nummer en zelfs geen Bredaas nummer, dus heel erg in de buurt woont ze per definitie niet. Ze blijkt wel een mobiel bij zich te hebben, maar ze weet haar eigen nummer niet uit het hoofd. Wellicht, zo bedenkt ze zich, staat haar eigen nummer in haar agenda. In de agenda staan vele telefoonnummers, “natuurlijk alleen de nummers van m’n twee andere broers, die eigenwijs gebruikt dat ding niet”. Ik raad ‘r toch maar aan in de stationshal te wachten, dat lijkt me de meest logische plek. Persoonlijk kan ik me dit soort situaties niet meer voorstellen, sinds we mobiele telefoons hebben, dus weet ik ook niet goed wat ik in haar plaats zou doen. Ze is wat radeloos. “Misschien heb je gelijk, maar ik wacht dus al zeker een uur…”, verzucht ze nogmaals. “Dus, ik wil wel…”, maar ze wordt onderbroken door een omroepbericht. “Mevrouw De Vries, u wordt verzocht naar de informatiebalie in de stationshal te komen. Uw broer wacht daar op u. Mevrouw De Vries, u wordt…”